vrijdag 5 februari 2010

Lieve oma,

Ineens voelde ik de behoefte om je te schrijven oma. Niet omdat het vandaag een bijzondere dag is ofzo. Het had zich denk ik al een beetje opgebouwd toen ik mijn oude agenda tegenkwam onder het verhuizen en zag wanneer je stierf en begraven werd en me ineens alle ellende van die tijd herinnerde. Maar eigenlijk kwam het nu vooral door Dinand. Ik had zijn cd in de speler gedaan en op play gedrukt. En toen, terwijl hij gevoelig begon te zingen dat er geen overgave is, viel mijn oog op jouw foto en voelde ik een enorm gemis en tegelijk zoveel liefde voor jou. Het is die foto waarop je in de rolstoel bij papa en mama in de tuin zit. Je weet wel, die waarop je die mooie grijze omslagdoek draagt en een bosje veldbloemen in je op schoot gevleide handen geklemd houdt. Je ziet er zo lief en breekbaar uit op die foto oma. Als ik naar die foto kijk, zie ik hoe je was op het laatst. Maar gelukkig hebben mijn hart en hoofd niet alleen dat deel van jou opgeslagen. Gelukkig weten ze ook nog hoe ontzettend sterk en pittig je gedurende je hele leven bent geweest. Een warme, exentrieke en geweldige oma.

Ik vertel X wel eens over je, omdat ik het zo jammer vind dat jullie elkaar nooit hebben ontmoet. Ik wil zo graag dat hij weet hoe je was. Dus ik vertel hem dat hij geen GVD mag zeggen omdat je dan eigenlijk God vraagt om je te verdoemen. En ik vertel hem dat ik dat van jou geleerd heb. Ik kan het me nog zo goed herinneren dat je op ons paste en dat we hadden gegeten en dat broerlief zich perongeluk iets van dergelijke onchristelijke strekking liet ontvallen. Je liet het aanrechtdoekje meteen vallen en kroop met schort en al weer aan tafel terwijl je ons vermanend toesprak. Diep beschaamd en doordrongen van de ernst van de zaak staarde ik naar de bloemetjes op het tafelzeil. Ik zie ze nog voor me. Sindsdien heb ik nog zelden gevloekt hoor oma. Ineens voelde dat heel naar en moest ik daarbij altijd aan bloemetjes op de tafel denken.

Maar niet vloeken is natuurlijk niet het enige dat ik van je geleerd heb. Als ik alles op zou schrijven, zou ik veel te veel papier nodig hebben, dus dat doe ik maar niet. Maar dankzij jou weet ik in ieder geval waar het om draait in het leven. Om liefde voor je naasten en gulheid. Om karakter en niet om uiterlijkheden. Om verdraagzaamheid, nieuwsgierigheid, begrip en zorgen. Wat heb je veel gezorgd, voor ons, voor je kinderen, voor iedereen die je zorg maar nodig had. Ik heb maar een streven in mijn leven en dat is dat ik ooit, als ik oud en grijs ben, een kleindochter heb die net zo gek op mij is, als ik voor altijd op jou zal zijn.

Lieve oma, ik hoop dat het goed met je gaat daarboven en dat je het fijn hebt met opa. Ik hoop dat je nog heel lang over mij en mij dierbaren waakt. En ik blijf je voor altijd dankbaar dat je X een duwtje hebt gegeven zodat hij op mijn pad kwam.

Al mijn liefs, met heel mijn hart.
Kus Fem

Nieuw

Alles om me heen is nieuw. Heerlijk, zou je zeggen. Nou, mooi niet! De nieuwe wasbak zat al na een paar dagen klussen onder de onverklaarbare ernstige krassen die nu telkens een doorn in het oog zijn en visioenen oproepen van Fem met een schuursponsje die de hele bak wel even zal matteren. De nieuwe tafel lijkt ons elke dag een nieuwe beschadiging te willen aanwijzen. De nieuw geverfde muren schreeuwen me toe vanaf de plaatsen waar een smerige vingertast of akelig kattengekrab te vinden is. De zenuwen gieren door mijn lijf als er iets opgehangen moet worden en dus een gat in die prachtige, egale muur gemaakt moet worden. Om nog maar niet te spreken van de vloer. "Laminaat kan álles hebben, zo praktisch!". Ik hoor het de woonwinkel-meneer nog zeggen... Waarom is het dan, dat ik vanaf hier zo drie plekken kan aanwijzen waar krassen zitten doordat ik een lullig doosje heb verschoven?

Een nieuwe badkamer. Ook zo heerlijk. De eerste kalkvlekjes rond het doucheputje doen pijn aan mijn ogen en leiden ertoe dat douchen ineens een schoonmaakexercitie is geworden, en dan heb ik het dus niet over het schoonmaken van mijn eigen lichaam. Iedere blonde haar op de badkamervloer verstoort het VT-wonen imago van het geheel en dus kruip ik na elke föhn-beurt zoekend over de vloer. En die blinkende kranen noodzaken mij om na iedere douchebeurt in de weer te gaan met een droogdoek om te voorkomen dat er kalkvlekken en matheid ontstaan.

Het is mooi hoor, nieuw, maar ook ver-slaaf-end want je wilt het nieuwe zo lang mogelijk nieuw houden. En dus poets je, smeer je, werk je bij en sta je om de haverklap je vinger met spuug over een potentiële nieuwe kras te halen, in de hoop dat het alleen maar een kras léék en niet is.

Geef mij maar ouwe meuk. Vol krassen en vol leven. Schoonheid door karakter. Pracht en praal met een verhaal. Veel gevoel maar geen schuldgevoel.

Energie

Daar komt hij voorrijden. Ik ken hem niet, maar zijn auto verraadt dat hij het moet zijn. Een grote Zweed op hoge poten. Type PC Hooft-tractor. Hij stapt uit, mapje onder zijn arm, jasje nonchalant open. Daadkrachtig schudt hij mijn hand en lacht hij zijn frisse gezicht bloot. Hij meet even wat dingetjes op en zegt dat het makkelijk moet kunnen. Dan maakt hij nog wat conversatie, zoals het hoort. Stukje klantenbinding, doet ie leuk.

Als hij weg is, weet ik dat er een raam mag komen waar nu een deur zit. Ik zou blij moeten zijn dat hetgeen ik bedacht heb ook praktisch uitvoerbaar is. Ik zou me kunnen verheugen op een nog prettiger huis. Maar ik ben leeg. Gesloopt. En hij is geen vijf minuten binnen geweest.

Het komt niet door hem. Het is zijn energie. Twee-en-half jaar van mijn leven heb ik doorgebracht met iemand met dezelfde baan, dezelfde dikke bak, dezelfde handige maniertjes, en dezelfde map onder zijn arm. En nee, natuurlijk stond niet hij hier in de kamer. Maar even leek hij heel dichtbij. Als communicerende vaten nam zijn energie toe en daalde die van mij tot rond het vriespunt.

Een paar uurtjes, wat filmpjes van de New Kids, een potje tennis, een blauwe kont (thanks mattie) en een diepe zucht later schuifel ik in ons nieuwe huis de trap op naar X. Hij ligt al lekker in bed en ik kruip in mijn tenniskloffie lekker tegen hem aan. De nare energie is nergens meer te bekennen. Ik kus zijn gezicht plat, stop hem lekker in en sluip weer naar beneden. Vervuld van bakken positieve energie, van hoop, liefde en bergen geluk. Even waaide er een koud briesje uit het verleden door mijn huis en hart, maar nu voelt het gelukkig weer alsof het hartje zomer is.

woensdag 3 februari 2010

Vier jaar

Hij zegt dat hij stiekem nog wel eens hoopt dat er post van haar komt. Ik zeg dat post niet vier jaar onderweg is en voel me gemeen. Iets zeggen wat hij natuurlijk ook wel weet is hard in deze context. Maar ik zeg het niet om hem pijn te doen. Ik zeg het om de stilte te doorbreken, om hem te troosten. Maar ook omdat ik de woorden niet kan vinden om de pijn te verzachten.

Vier jaar geleden stierf zijn moeder. Niet door een nare ziekte, niet door een ongeluk, maar omdat ze dat zelf wilde.

Sindsdien wacht hij op post. Een brief waarin ze vertelt waarom ze niet meer verder kon. Een brief waarin ze schrijft dat het niet aan hem lag en dat ze van hem houdt en trots op hem is. Natuurlijk zit hij niet meer elke dag vol verwachting op de postbode te wachten. Maar net na haar dood was hij er van overtuigd dat die brief zou komen.

Maar die brief kwam niet. En die brief zal ook niet meer komen. Nooit zal hij precies weten wat er in haar omging. Hij heeft zich zoveel afgevraagd, zoveel verklaringen bedacht. Zoveel verzachtende omstandigheden aangedragen. Want de gedachte dat je moeder zo ongelukkig was dat ze niet meer verder kon is verschrikkelijk. Het is een last die hij en zijn zus altijd zullen blijven dragen. Dag in dag uit.

Maar als er dan weer een jaar voorbij is, doet het even extra pijn. Weer een jaar voorbij waarin hij van alles heeft beleefd dat hij niet met haar kon delen. Weer de herinneringen aan die dag van toen. Weer de beelden in je hoofd van haar, zoals je haar kende, mama, zoals ze vroeger was.

Ik slik. Voel de pijn, maar toch ook niet. Ik heb niet de illusie dat ik weet wat het met je doet als je dit meemaakt. Maar ik zie het aan hem en ik weet het van zijn zus.
Ik kende haar niet, maar heel soms ben ik een beetje boos op haar, snap ik er niets van als ik naar X zijn verdriet kijk. Er was zoveel om voor te blijven of op zijn minst voor te schrijven.

Verdraagzaamheid

Ik rijd in mijn auto - met deuk - achter een grijskleurige stationcar. Zo'n typische familiebak. Aan de kinderzitjes te zien is het ook echt een familiebak. We moeten wachten voor het stoplicht en ik staar wat voor me uit, tot mijn oog valt op een sticker achterop de familiebak.
Het is een sticker die me al veel vaker is opgevallen, op allerlei soorten auto's. Een sticker die bij mij zoveel vragen oproept. Maar ook vooroordelen.

Het is de sticker waarbij een grote stoere haai een klein visje op gaat eten. Het Ichtus visje dat Christenen op hun auto plakken. Het Ichtus visje waarvan ik vroeger dacht dat het gebruikt werd door mensen die graag gingen vissen. Maar gelukkig weten moeders meer dan kinderen en leerde ik al snel dat het te maken had met een tijd waarin Christenen vervolgd werden. Ze gebruikten dit teken om te zien of een ander ook christen was. ICHTHUS betekent letterlijk 'vis'. De I staat voor Jezus, de CH voor Christus, de T voor THeou, de U voor Uios, de S voor Soter. Dit is een ruwe vertaling voor Jezus Christus Gods Zoon Verlosser. 

Best leuk allemaal, maar bij mijn weten is het wel behoorlijk gedaan met de vervolging van Christenen in ons koude kikkerlandje en was dat ook al zo toen de eerste auto's de fabriek uit rolden. Dus vraag ik me vaak af waarom een Christen wil laten zien waar hij voor staat als hij in de auto zit. Mogen we er vanuit gaan dat hij zich netjes gedraagt in het verkeer? De Heer in het verkeer, zeg maar? Of wil de Christen daarmee zeggen dat hij hoe dan ook veilig op pad is omdat God over hem waakt onderweg? Ik weet het niet. Maar het zit kennelijk diep. Anders ga je toch niet speciaal naar de winkel om zo'n sticker te kopen? Of krijg je die gratis als je je jaarlijkse bijdrage aan de kerk stort? Zou Halfords ook van die stickers verkopen, of kun je daarvoor alleen bij speciaalzaken terecht? Vragen, vragen, vragen. Maar het geeft niet, al ben ik sinds de ex-schoonfamilie soms best anti-gerefo, van mij mogen de Christenen plakken wat ze willen. Ze doen er tenslotte niemand kwaad mee.

Maar een ander verhaal vind ik de man in de familiebak met de sticker van de haai die het Ichtus-visje opeet. Het is namelijk niet een lief, leuk, schattig natuurplaatje. Het is gewoon een agressief geheel. Wil de familieman daarmee zeggen dat hij niet zo fan is van Christenen? Of zegt hij eigenlijk dat hij ze het liefst wil verorberen, en is het een nieuw staaltje van Christenvervolging, zodat de Christenen een nieuw plaatje moeten bedenken om herkenbaar te zijn voor elkaar? Je moet er als familieman ook nog enige moeite voor doen om zo'n sticker te bemachtigen. Dat en het feit dat je je auto een beetje verminkt, wekt de indruk dat het je aan het hart gaat, familieman. Wil je zo graag je afschuw van het Christendom laten zien dat je er geld, tijd en moeite voor over hebt?

Ik vraag me af of de kindertjes in de kinderzitjes in de familiebak met sticker een lieve papa hebben. En ik denk aan het woord verdraagzaamheid. En stiekem denk ik zeker te weten dat papa op de PVV stemt.

dinsdag 2 februari 2010

Jaloers maar toch ook niet

Ik wilde niet kijken, maar ja, het kwam meteen na de Reünie, dus ik zat er toch al voor. En dus kreeg ik te zien hoe Yo - volledig gemake-upt en gekapt - op haar dure Uggjes in haar prachtig glanzende jurkje door haar schitterend, door Erik Kusters ingerichte, appartement in Milaan hobbelde. Onderweg even achteloos een deur open te gooiend naar haar kleedkamer vol met schoenen in alle kleuren en vormen. AU! Gelukkig zei Ivo dat hij het woongedeelte wilde zien en verdween de droom van iedere vrouw (ze staan niet voor niets zo te gillen in die bierreclame) snel weer uit beeld.
Om vervolgens de mooie woon- en eetkamer te tonen. Vol met de prachtigste foto's van Yo. Yo met het kind van Wes, Yo met haar vriendinnen, Yo met Wes. Alles in zwart-wit en alles even stralend en jaloersmakend. En jaloers werd ik ook. Had ik onlangs nog uren zitten zoeken naar een knappe foto van X en mij om een verhuiskaartje van te maken, zij leek met gemak te kunnen kwartetten met al haar mooie kiekjes. Mag ik in de categorie stralende lach, Wes en Yo op het strand van jou?
Wes kwam ook nog even langs. In zijn trainingspak. En hij was helemaal niet zo dom en leeghoofdig als je zou denken. Hij was zelfs schattig en een beetje nerveus. En rijk. Schathemeltje rijk. Zo rijk dat ie zijn meissie en al hun familie met oudjaar naar Dubai had gevlogen in een gehuurd vliegtuig met hoofdbekleding waarop stond: Yo en Wes partytours (of zoiets). Dus humor had die kleine kabouter (zoals X hem altijd omschreef) ook nog.
En wat waren ze verliefd en wat leek het haar allemaal makkelijk af te gaan. Niks geen verdriet over de breuk met Jan, geen snik in haar stem over de dood van haar vader. Gewoon geweldig gelukkig. Zo leek het. Ik pakte nog maar een chocopinda, wensend dat ik ooit zo mooi op de foto zou staan als zij. Wensend dat ik ooit zo luchtig door het leven zo fladderen als zij. En godsgruwelijk geïrriteerd dat ik niet één negatief puntje over Wes en Yo kon verzinnen. Ze zijn gewoon heel leuk.

Maar X en ik ook...lekker puh. Zonder honderden mooie foto's aan de muur, zonder visagiste, zonder kapper, zonder dure kleren, dure schoenen, dure reisjes en camera op onze snoet. Gewoon geweldig en ook heel erg vaak gelukkig.

Poezenvrouw

Elke maandag zie ik haar. Ze komt nooit bij mij, ik ga altijd naar haar toe. Dan zitten we samen aan tafel tussen haar oranje en paarse muren en honderden boeken en praten we. Over van alles, maar vooral over mij. Of over haar poezen. Vier stuks. Dat ze er gek op is, hoeft ze me niet te vertellen. Dat veraden de enorme krabpaal, de vele nepmuisjes op de vloer en allerlei soorten voerbakjes al. Om nog maar niet te spreken van het plastieken speleding met een balletje erin ter waarde van vijfendertig keiharde euro's.
Vol liefde vertelt ze over de vier die er zijn. Over hun gekkigheden en hoe lief en zacht ze wel niet zijn.
Ik vraag me stiekem af of ze ook zoveel van mensen houdt.

Ze vertelt over haar overleden katten. Een hele rij. De helft is doodgereden. Ze vertelt hoe vreselijk ze het iedere keer weer vindt. En ik zie dat ze het er nog moeilijk mee kan hebben. Maar ze heeft de oplossing, vertelt ze verheugd. Straks, in haar nieuwe huis, maakt ze schrikdraad om haar tuin en gaan ze er nooit meer vandoor. Het wordt één groot poezenparadijs. Zonder platte poezen.

En dan gaat er ineens eentje van haar jonkies vandoor. Om niet meer terug te komen. Ze wilde niet wachten op het poezenparadijs. Ze wilde de wijde wereld in. Op ontdekkingsreis. Maar wat of wie ze ontdekt heeft, we weten het niet. En dus is het gissen. Misschien is ze in een schuur gekropen. Misschien hebben bejaarde mensen haar gezellig binnengelaten. Misschien, o nee toch, misschien is ze onder het ijs gegleden en bevroren.
Ze heeft de flyers al gemaakt. Maar wil er nog niet echt aan om ze uit te delen.

Ik probeer haar op te vrolijken. Zeg dat ik er een goed gevoel over heb en dat ze vast weer terug komt. Ze wil er niet aan. Wil zichzelf niet voor de gek houden en zegt dat ze er juist een slecht gevoel over heeft. Ik slik en weet niet wat ik moet zeggen. Toen mijn Veertje een paar uurtjes van de aardbodem was verdwenen knikten mijn knietjes al...dus wat weet ik er van?

Als het een slimme poes is komt ze in ieder geval terug, want zo'n lief poezenvrouwtje als zij vindt ze nooit meer.

maandag 1 februari 2010

Paniek

Voor D

Als een dief in de nacht sluipt ze naar binnen. Door het kleinste gaatje in mijn verdedigingslinie dringt zij langzaam door tot ze boven me hangt. Ik voel haar aanwezigheid, mijn hart gaat sneller, mijn hoofd draait op volle toeren. Even lijkt er niets meer te bestaan dan alleen zij en ik. Ik wil dit niet. Hoe biedt ik hier weerstand aan, hoe krijg ik haar naar buitengewerkt? Ik weet het niet dus duik ik in jouw sterke armen en hoop ik dat ze weggaat. Maar jouw aaiende armen helpen niet. En ik voel hoe ze langzaam bezit van me neemt. Er is geen ontkomen meer aan...ik moet het ondergaan en wachten tot ze er genoeg van heeft en weggaat. Tot ze weer een ander op zoekt. Hoe naar het ook is, sinds ik weet dat ze niet alleen mij opzoekt is het draaglijker...weet ik dat ik niet echt gek ben, hooguit prettig gestoord. Net als jij.

Nacht

Het is al zo lang geleden. Maar ineens ben je er weer. En je bent zoals ik zou willen dat je was. Zoals ik had bedacht dat je was, voordat ik ontdekte dat mijn mensenkennis me totaal in de steek had gelaten. Je begrijpt me ineens. Je bent eerlijk en zegt dat het niet erg is. Dat jij het zo verkeerd had ingeschat en dat je daar nog iedere dag spijt van hebt. We omhelzen elkaar. Het is goed zoals het is. Jij hebt een nieuw en ander leven. En ik ook. We wilden het ooit zo graag, maar de wil is weg. We weten dat we niet bij elkaar pasten en dat is niet de schuld van één van ons. We nemen afscheid, met een klein steekje in ons hart. We wensen elkaar het allerbeste. Ik voel me gelukkig en loop weg... op weg naar waar ik hoor, op weg naar X.

Dan doe ik mijn ogen open. Verdorie, moet ik alweer plassen?!
Ik loop slaapdronken naar de badkamer en voel me verward. Het was net echt, alsof ik hem een paar seconden geleden nog zag, voelde, rook en hoorde. En nu zit ik hier met halfdichte ogen te plassen in mijn nieuwe huis, met mijn lief in diepe slaap op tien stappen afstand. Hoe kan dat nou? Waarom kwam je ineens tevoorschijn? Waarom nu?
Dromen zijn bedrog. Dat wist ik al voordat Marco B daarover zong. Maar ze hebben natuurlijk wel een functie. Ik voel de laatste tijd al meer en meer dat ik het verleden heel langzaam achter me begin te laten. Dat het leven weer meer om nu draait en minder om toen. Misschien kwam je gewoon even afscheid nemen... Misschien helpt mijn droom me met verwerken. Ik hoop het...nu meer dan ooit. Want het heden is zo leuk... Een heden waarin al mijn meisjesdromen stuk voor stuk uitkomen... Dus ach, als je 's nachts nog eens een stukje droom nodig hebt. Prima...overdag heb ik echt geen plek meer voor je.

Bank

Zo was het.
Ooit zocht ik je uit bij de Trendhopper, samen met de ex en met mijn moeder. Je was één van de eerste grote investeringen die ik moest doen nadat het huis helemaal van mij alleen was. Ik vond het spannend maar ging ervoor. Het duurde langer om jou te krijgen dan de gemiddelde nieuwe auto op zich laat wachten. Maar na twaalf lange weken mocht ik me dan toch in jouw aanwezigheid verheugen. En daar stond je dan. Midden in de kamer. En ik was trots! Mijn eerste, eigenste, echte bank. Helemaal zoals ik hem wilde en niemand anders.
En wat hebben we veel meegemaakt! Ik heb op je liggen slapen, ik heb op je zitten gieren van het lachen, maar ook gierend op je zitten blèèèren. Ik heb ruzie op je gemaakt... maar gelukkig vaker het andere uiterste op de schaal van haat----liefde op je beleefd...hihi.
Ik moest en zou je meenemen. Míjn bank! Er was vast nog wel een plekje over in dat grote, lege huis in het zuidelijkste zuiden. Maar bij nader inzien was dat ietwat overmoedig. Je bent niet grijs, je bent niet superstrak. Je bent gewoon een enorme bank die misschien niet eens door het trapgat past. En dus zette ik je op Marktplaats.
Niet alleen ik zag je schoonheid, binnen twee dagen stonden je nieuwe eigenaars al op de stoep. Met een stapel bankbiljetten en een aanhangwagen. Ze hadden een hoekbank en zaten daardoor nooit meer dichtbij elkaar. Dat kon zo niet langer, hadden ze bedacht. En zo kon het dus gebeuren dat ik je ineens mijn straat uit zag rijden. Weg van mij, weg van het verleden.
Samen, maar apart van elkaar, naar een nieuw begin. Jij gaat mensen dichterbij elkaar brengen. Ik ga dichterbij zijn.