Om de tijd even te doden zoek ik mijn favoriete nummer aller tijde op. Daar staat Chris Martin van Coldplay ineens op mijn scherm. Kwetsbaar staart hij in de lens en nog kwetsbaarder zingt hij hoe erg het is om van iemand te houden en het toch niet lukt samen. Hij zingt over het licht, dat je naar huis zal leiden en je hart zal verlichten. En hij zingt dat hij me zal proberen te fixen, helen.
Ooit sprongen de tranen spontaan in mijn ogen en had ik een brok van hier tot gunder in mijn keel. Chris zong over mij en troostte me. En dat voelde goed, maar ook verdrietig. En nu luister ik weer naar hem. En nog steeds is het nummer even prachtig. Maar mijn keel blijft leeg en mijn wangen droog.
Oké, kwetsbaar ben ik nog steeds. En dat zal ik vast altijd blijven. Maar de meeste barsten in mijn ziel zijn weer aan elkaar gelijmd. Er hoeft even niks gefixt te worden. Ik heb het gewoon gefixt, veel lijmen, veel tranen plengen en nu is het goed.
Als ik Chris nu hoor, denk ik aan mijn broer, die me bij het concert van Chris en consorten optilde om te zorgen dat ik het goed kon zien. Ik denk aan de warme band die ik met hem heb. Een broer die voor altijd een veilige thuishaven zal zijn. Ook als er weer een barstje bijkomt. En dat is een troostende gedachte, een rijkdom, waar ik dan toch wel weer een brok van in mijn keel krijg.