dinsdag 26 mei 2009

Voor jou leave

Kijk omhoog naar de grijze wolken
Sta fier overeind
En voel de regen over je gezicht

Laat je tranen stromen
Blijf trots en dapper
En houd je hoofd omhoog gericht

Totdat de zon erop zal schijnen
je tranen verandert in zoute strepen
en je hart verlicht

Sip

Ik ben sip. En waarom nou? Ik zit toch heerlijk te werken? Ga morgen heerlijk op vakantie, heb allemaal leuke kleren gescoord, vanavond zie ik de man weer...niets te klagen toch? En al helemaal geen reden om sip te zijn.

Maar toch ben ik sip. Door herinneringen. Niet door het nu. Toch raar dat je eigen lichaam, je eigen hersenen, ertoe in staat zijn je gevoel te beïnvloeden in een richting die je zelf niet lijkt te kiezen. Of kies ik er zelf voor? Ik weet het niet. Maar ik accepteer het. Sip zijn hoort erbij. Zeker als je bedenkt dat alle nare dingen deze week een jaar geleden tot volle uitbarsting kwamen. Kennelijk is dit het moment om er nog eens bij stil te staan.

Dus dat doe ik. Sippig denk ik terug. En bedenk ik hoe naar het was om oma te verliezen en hoe goed dat andere verlies voor me is geweest. En voel ik de vraagtekens weer borrelen in mijn buik, waarom liep alles zo anders dan gedacht? Tis zoals tis.

Maar elke wolk heeft een zilveren randje. Dus ook mijn sippigheids-wolk. Het zilveren randje wordt gevormd door het besef dat ik sterker ben geworden en mezelf heb gevonden na een lastige tijd. Een belangrijk ander deel van het zilveren randje stapt morgen met mij in het vliegtuig om af te reizen naar zonniger oorden. Reken maar dat die paar kleine wolkjes die daar voorbij drijven een gouden randje hebben.

Een jaar voorbij... laat de toekomst maar komen!
Voel me nu toch ineens een stuk minder sip.

Hemel

Vandaag een jaar geleden. Zat ik met tranen in mijn ogen aan je bed en hoorde ik je kermen. Je was zo wit, zo broos, zo klein. Ik wist dat het niet lang meer zou duren en voelde me zo verdrietig.
De volgende dag werd ik wakker en zou jij nooit meer wakker worden. Morgen ben je één jaar dood, lieve oma.
Je was zo mooi. Al je rimpels waren verdwenen en je glansde een beetje. Je haar mooi, geen ladders in je panty. Maar je voelde zo koud. Niet meer die lekker warme, ietwat smoezelige, maar o zo lieve en gezellige oma. Die was weg. In de hemel denk ik.... Want daar was je van overtuigd.

'Laat de poort der hemelen wijd geopend zijn voor haar, wiens huis en hart openstonden voor iedereen.'

Die tekst vond ik in één van je bijbeltjes. Je had hem zelf opgeschreven. Ik vond hem prachtig. En zo op jou van toepassing. Als de tekst waar is, heb jij een ereplaatsje in de hemel want niemand was zo gul, gastvrij en warm als jij. Ik ben trots dat je mijn oma bent geweest.

Maar wat heb ik je al veel gemist. Het was een moeilijke tijd na je overlijden, niet alleen omdat ik jou moest missen, maar ook omdat er veel dingen veranderden in mijn leven. Maar oma, het gaat nu heel erg goed. Ik weet zeker dat je met een gerust hart naar beneden kijkt en dan zachtjes in de hand van opa knijpt, en misschien zelfs wel naar hem knipoogt.

Ik knipoog morgen vanuit de lucht naar jou!

maandag 25 mei 2009

Een jaar

365 dagen
8760 uren
525600 minuten
Waarin ik weer mezelf ben.
Dankjewel.