vrijdag 11 september 2009

30

Morgen wordt ze dertig. En ze vindt er niks aan.
Ik snap het. Negenentwintig worden was al lastig. Ik dacht daarbij aan alle dingen die ik nog niet had gedaan en niet had bereikt, terwijl ik dat vroeger toch echt allemaal al lang in de planning had. Dus ik stelde haar gerust door te zeggen dat ze trots kon zijn op alles wat ze al heeft gedaan en bereikt.
Maar zij denkt niet aan wat ze allemaal niet heeft of had moeten hebben. Zij baalt dat ze alles al heeft verwezenlijk wat een beetje wezenlijk leek. Ze heeft prachtige kids, een leuke man, een trouwring. Ze is klaar. Dus is dertig worden ineens: dus dit is het.
"Jij hebt tenminste nog van alles om naar toe te leven" tettert ze in de telefoon. "Ik heb alles al!".
Tja, zo had ik het nog niet bekeken.
Beetje van het glas is half vol of half leeg.
Voor mij is het glas half leeg omdat ik het idee heb achter de feiten aan te hobbelen. Voor haar is het glas juist half leeg omdat ze al mijn fictie al tot feiten heeft gemaakt.
Troela's, dat zijn we. Elkaar een beetje benijden om hetgeen de ander heeft of doet. Toch lekker om er eens door elkaars ogen naar te kijken.
Mijn glas is nu echt wel half vol! Ik heb alles gewoon nog lekker in het vooruitzicht en ach, het is ook weer niet zo dat ik tot nu toe mijn tijd heb zitten verklooien.
Ik zeg: Proost! Op de jarige!

Acht jaar

Vandaag is het acht jaar geleden dat er mensen van tientallen meters hoogte uit gebouwen sprongen. Acht jaar geleden hoorde ik het geluid van hun lichamen die te pletter vielen op het glazen dak van waaronder werd gefilmd. Acht jaar geleden zat ik gebiologeerd naar de televisie te kijken terwijl de tranen over mijn gezicht stroomden door dat geluid.

Terrorisme was tot acht jaar geleden voor mij zo nu en dan eens een berichtje over een aanslag van de IRA of de ETA. Ook met doden tot gevolg en dramatisch. Maar vergeleken met 9/11 was dat kinderspel. De IRA en ETA lijken bijna brei- en punnikclubjes vergeleken met de moslimterroristen die tegenwoordig bijna standaard onderdeel uitmaken van de dagelijkse nieuwsbulletins.

Acht jaar later is The War on Terror nog niet gewonnen en is Bush geen president meer. Misschien bestaat die War niet eens meer en vechten we nog gewoon in Irak en Aghanistan omdat daar nou eenmaal veel olie in de grond zit. Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat moslims nog altijd een aparte groep vormen in ons land. Wat ik ook weet is dat acht jaar na zo'n vreselijk drama in Nederland wordt gediscusseerd over de vraag wat een Turk of Marrokaan kost.
Ik ben geen Turk of Marrokaan, ik ben geen moslim, maar ik ben wel een mens. Een logisch denkend mens.

Denk eens met me mee. Wanneer verzet jij je tegen de rest? Op de momenten dat 'de rest' jou apart zet. Zodra mensen mij raar vinden of anders, voel ik me anders. Voel ik me buitengesloten. Dan is de wil om nog redelijk met de ander te praten ineens ver te zoeken, al ben ik nog zo'n redelijk mens. Dan verzet ik me, dan vind ik de ander ineens minder leuk of aardig. Dan ontstaat strijd. En dan gaat het bij mij over kleine dingen als de verkeerde kleren, de verkeerde mening over Gerard Joling of het meisje van 13 dat wil zeilen. Bij moslims gaat het over hun zijn. Over hun geloof, opvattingen, levenshouding. Zo elementair, geen wonder dat een aantal van hen zich heftiger afzetten tegen 'de rest'. En helemaal geen wonder dat er geen open, constructieve dialoog tot stand komt met de niet-extremisten.

We moeten, met de beelden van acht jaar geleden in ons hoofd, misschien eens proberen iets minder te denken in 'wij' en 'zij'. Natuurlijk zeg ik daarmee niets nieuws, maar iets vaak horen, maakt misschien toch dat het beter blijft hangen. Zodat we ooit met zijn allen, moslims en niet-moslims, de oorlog tegen de terroristen kunnen aangaan. En winnen.

65.000 mensen

65.000 mensen om me heen. Het kunnen een paar meer of minder zijn geweest.
Maar Coldplay zong voor mij. Fix you. Recht mijn hart in. Het liedje dat me de afgelopen jaren troost biedt, waar ik vaak op meeblèèèr, soms om huil of gewoon heerlijk rustig naar luister.

Ik klom op de rug van mijn broer om het te kunnen zien. Terwijl ik mijn armen stevig om zijn nek hield en mijn benen om zijn zij klemde, probeerde ik uit alle macht de mannen van Coldplay te zien terwijl ze mijn liedje speelden. Dat was nog niet zo makkelijk. Er stonden ongeveer 65.000 mensen voor. Maar de muziek horen, dat was geen probleem. Keihard kwam het binnen en het raakte me diep. Met trillende stem brulde ik mee. Diep geluk, diep geroerd. Hopend dat het moment nooit zou stoppen.

Vervuld van de muziek en van zoveel talent stond ik daar. Alleen tussen 65.000 mensen. Helemaal trots op mijn grote, sterke broertje. Want op hem kan ik altijd rekenen. Hij is er altijd. Soms mopperig, maar altijd zoals ik hem ken. Altijd vertrouwd. Als niemand me fixt en ik mezelf even niet kan fixen, dan is hij er altijd nog. En dat is een fijn besef.

dinsdag 8 september 2009

Ego

Hoe groot moet je ego zijn om aan te kunnen wat ik gisteravond heb doorstaan?
Fris en fruitig stapte ik in mijn autootje om naar de tennisbaan te gaan. Mijn beste tennis-outfit aangetrokken, mijn haar leuk, lipjes gestift, zweetbandjes om de polsen. Gewoon goed bezig en best leuk voor het oog. Ook een beetje nerveus, maar ja, in mijn enthousiasme had ik me opgegeven voor drie avonden clubkampioenschappen, dus ik moest er aan geloven.
Mijn tegenstander bleek Brechtje te heten. Hier en daar een jeugdpuistje, mooi lang blond haar en net iets teveel mascara. Ze leek een beetje ongeïnteresseerd en alsof ze er helemaal geen zin in had.
Ik vroeg of ze al lang tenniste. Maar dat was niet zo. Een half jaartje maar, en daar voor een jaar of twee vanaf haar zesde.
Gerustgesteld liep ik naar het slagveld. Oké, ze had meer getennist, maar dat was al weer zo lang geleden. Oké ze zag er fit uit, maar ik had geoefend. Dit moest goedkomen.
En daar leek het ook wel op. In het begin dan. De eerste set was voor mij. Maar toen ging ze los. Iedere keer de bal precies waar ik niet was. Dus ze won.
En niet in de laatste plaats door de psychologische oorlogvoering van de schat.
Telkens vlak voor het servicevak gaan staan als ik opsloeg, zo van; "ach, die zachte balletjes, scheelt me weer een loopje". En tot overmaat van ramp tussen neus en lippen vertellen dat ze 13 was. DERTIEN!!! Iedere gewonnen punt voelde ineens als een soort treurige overwinning. Stond ik daar als 29-jaar oude troela te juichen omdat een meisje van 13 de bal uitsloeg. Ik zat waarschijnlijk in de Toog toen zij werd geboren. Hoeveel kan een mens aan.
Als je 13 bent is het helemaal niet lang geleden dat je op je 8ste tenniste. Als je 13 bent, kun je gewoon nog ontdekt worden als tennistalent. Als je 13 bent zit je in de tweede van de middelbare school. Als je 13 bent, heb je ook gewoon jeugdpuistjes, want je bent jeugd. Als je 13 bent, kijk je inderdaad ongeinteresseerd, want je bent een puber. Lord, wat had ik het zwaar. Twee uren heeft ze me heen en weer laten rennen. En toen was ik gebroken. Lichamelijk en psychisch. Ingemaakt door een meisje van dertien. Hopelijk wint mijn ego vanavond van het meisje van 17.

Missie

Boem. En toen was er weer een soldaat gesneuveld in Afghanistan. Nummer 22.
In het nieuws werd een foto getoond van een man met een baard. Waarschijnlijk vader van een paar leuke tieners.
En daarna werd een dringend beroep gedaan op de Nederlandse bevolking om ten behoeve van de soldaten en hun familie de missie in Afghanistan te blijven steunen.
Ik stond mijn haar te föhnen. En steunde de missie niet. Maar realiseerde me, terwijl mijn haar warm om mijn hoofd danste, en mijn vader gewoon lekker in zijn Mercedes op weg was naar zijn bedrijf, dat sterven voor een missie waar niemand het nut van inziet, pas echt erg is. Dus wilde ik de missie steunen. Maar het lukte me niet.Onder het tandenpoetsen wist ik waarom. De Nederlandse overheid heeft me voor het lapje gehouden. Dat idee heb ik bij Afghanistan. We zitten daar om het land op te bouwen, maar er wordt helemaal niets opgebouwd. Het is daar gewoon oorlog. En als mensen me voor het lapje houden, of beter gezegd, doen alsof ik dom ben, steun ik ze niet zo gemakkelijk.Helemaal omdat ik me onder het aankleden realiseerde dat ik het nut van die hele missie niet inzie. Wat hebben wij er nou aan? We sturen een zooitje veel te jonge jongens met namen als Wesley, Nicky en Joey naar een oorlogsgebied, verliezen onderweg een paar van die schatten, en er verandert helemaal niets. Daar niet en hier niet. Behalve dan voor die gezinnen die hun zoon, hun broer, hun vriend en hun vader moeten missen. Voor Nederland maakt het geen fluit uit of het wel of niet oorlog is in Afghanistan. Het kost alleen een hoop levens en een nog grotere hoop geld. Dus laat ze elkaar daar lekker pijn doen. Dacht ik terwijl ik mezelf eens kritisch bekeek in de spiegel. Het kon er mee door voor vandaag.
Toen ik mijn schoenen aan trok, zag ik ineens een lichtpuntje. Ze sterven daar niet bij bosjes voor helemaal niets. Hè gelukkig! Als het er in Nederland net zo aan toe ging als in de woestijn die Afghanistan heet, dan zou ik toch dolgelukkig zijn als de Afghanen hier kwamen om me te helpen, om me te bevrijden van de onderdrukker. Dan zou ik nooit vergeten dat totaal onbekende mannen en vrouwen, hun leven wilden geven voor een beter leven voor ons. En dat klinkt bekend. Hoeveel Amerikanen liggen niet in ons land begraven? Jongens die niet eens wisten waar Nederland lag, voordat ze er in WOII naar toe trokken en er uiteindelijk stierven.
Laten we hopen dat over een paar jaar in Afghanistan vrede heerst en dat de Afghanen kransen leggen bij herdenkingsmonumenten voor al die dappere Nederlanders die zich in hebben gezet voor vrijheid. Net als wij doen op 5 mei.
Ik steun de missie. En ik steun al die helden die daar hun best doen en hun families die ze uitlenen aan defensie.

Rechtdoor

De regen stroomt over mijn gezicht
Verbergt mijn tranen

Met opgeheven hoofd
Maar van binnen geknakt
Fiets ik naar veiligheid

Bij de rotonde links
Niet wetend dat rechtdoor
De weg naar jou was
Naar echte veiligheid

Nu stromen tranen over mijn gezicht
En droogt de zon ze op
Verdriet omdat ik de weg kwijt was
Geluk nu ik hem heb gevonden