vrijdag 26 maart 2010

K** Kanker

Kanker. De ziekte die altijd een ver van mijn bed show leek, rukt steeds verder op mijn veilige wereldje in. Een tante die haar borsten moet missen en nu voor de tigste keer in het ziekenhuis ligt. De vriendin van X die de strijd op 31-jarige leeftijd al heeft verloren. Een rij prachtige jonge mensen op televisie die aan Yvon Jaspers vertellen dat ze dood gaan. Ik kijk elke week en elke week zit ik weer met tranen in mijn ogen.

Door de verhalen op tv realiseer ik me ineens wat X en zijn vrienden hebben gezien toen ze hun vriendin verloren. De vertwijfeling, de angst, het doorzettingsvermogen, de machteloosheid, de overgave en de achteruitgang. Ze was 31 toen ze stierf. Toen ze net zo oud was als ik nu ben, droomde ze gewoon over vakanties, over moeder worden. En een jaar later was er die ziekte al. Nooit zou ze moeder worden. Haar moeder zou haar overleven.

Ik laat mijn gedachten los en kijk weer naar Yvon Jaspers. Ze zit bij de danseres op de bank. De danseres met enorme littekens op haar buik en een bol gezichtje van de Prednison. Ze krijgt geen kinderen meer. En dat is erg. Niet voor haar hoor, zegt ze sterk. Maar als ze vertelt dat ze het zo erg vindt dat ze haar ouders geen opa en oma gaat maken, breekt ze. En ik breek mee... Vooral omdat haar vriend zo lief en dapper over haar been aait. Ik zie hem sterk zijn en weet hoe zijn leven zal worden zonder haar. De beste vriend van X maakt het allemaal door. De eerste weken alleen, de roes die verandert in een steeds normaler leven. De verandering van 'de man van' in de gewoon 'de man zonder'. Het besef dat je haar stem niet meer kunt herinneren. Het schuldgevoel omdat je verder gaat. En dat allemaal zo jong en zo zinloos.

Ik heb me maar aangemeld om te collecteren. Naast geld geven is er verder niet zoveel wat ik kan doen. Behalve stiekem bidden dat mij en mijn dierbaren dergelijk vreselijk leed bespaard zal blijven. En dat er ooit een medicijn wordt uitgevonden om een einde te maken aan die akelige K** Kanker.

Meneer de Haas

Ik stuur mijn auto (of hetgeen daar nog voor door moet gaan na twee botsinkjes in korte tijd) de bocht om. Mijn koplampen verlichten de verlaten straat. Ineens beweegt er iets voor me. Even denk ik nog dat het een frivole kat is die dartel over de weg danst. Maar als ik beter kijk zie ik dat het een haasje is dat de weg al hippend, sierlijk oversteekt. Een haasje! Aan de rand van mijn buurt zie ik af en toe een stel fazanten dat me het schijngevoel van wonen in de natuur bezorgt, maar een haas! Hier in mijn straat...tussen huizen, asfalt, klinkers, keurige gazonnetjes, ladingen grind en strakke bloemperken. Geen velden te bekennen tussen al deze wegen.

Het haasje rept zich voor me uit. Verder de straat in. Ik minder vaart en kijk vol medelijden toe hoe hij de afslag naar de natuur zoekt. Hij kan hem niet vinden. Want die afslag is hier niet. Nou ja, tenzij hij de ploemp in wil. Maar bij mijn weten kiest hij liever het hazenpad dan een duik in het water te nemen. Plotseling staat het haasje stil, recht voor mijn auto. Hij kijkt achterom, alsof hij mij om de weg wil vragen. Dan springt hij weg....recht voor me uit, verder en verder de straat in. Steeds verder de verkeerde kant op.

Ik parkeer mijn auto. Doof mijn lichten en blijf kijken tot ik het haasje niet meer kan zien. Ik voel me verdrietig over onze ontmoeting. En ik vraag me af waar het haasje vandaan komt. Woonde hij hier al voordat Vinex zijn intrek nam op zijn stukje land? Is hij gewoon telkens een beetje verhuisd als er weer een nieuw stuk beton werd opgetrokken. Werd zijn stukje groen steeds grijzer totdat hij het op een avond niet meer aankon en zijn spullen pakte om ervandoor te gaan? Op zoek naar een nieuw thuis? En was dat net het moment dat ik thuis kwam, niet in mijn buurt maar eigenlijk in zijn buurt... Meneer de Haas ik hoop dat je een mooi plekje hebt gevonden. En anders ben je welkom in onze tuin. Gras genoeg....en je mag er best een legertje in graven.

woensdag 24 maart 2010

Waar hij niet wil zijn

Acht uur 's morgens. Een gemiste oproep van mijn moeder. Meteen schiet door mijn hoofd dat er iets ergs moet zijn gebeurd. Ik denk aan pake. Hij is vast dood. Als ik terugbel is mama in gesprek. Geen goed teken, flitst er door mijn hoofd. Dan krijg ik haar te pakken en blijkt dat pake niet dood is. Gelukkig. Maar mama is verdrietig. Want pake is er vandoor gegaan. Midden in de nacht. Helemaal alleen.

Hij woont juist in de crisisopvang omdat hij er thuis iedere keer tussenuit piepte en het gevaarlijk werd. Maar als een ware Houdini heeft hij ook zijn uitvlucht uit die zwaarbeveiligde vesting gevonden. Hoe is het mogelijk? Zou hij alle deuren hebben gecontroleerd in de hoop dat er eentje per ongeluk niet goed afgesloten was? En had hij toevallig geluk? Wat zal hij een euforie hebben gevoeld toen hij de vrijheid tegemoet wandelde.

Ik probeer me voor te stellen hoe het moet voelen voor pake. Zijn verstand laat hem volledig in de steek, maar ergens in zijn hoofd zit continu het besef dat hij op een vreemde plaats is en dat hij naar huis moet. Wat een onrust. Toen hij tegen zijn nieuw gemaakte vriend zei dat die gewoon het gebouw uit moest lopen, lachten we erom. We wisten zeker dat pake zoiets nooit zou doen. Maar toch is hij vertrokken. Op weg naar beppe. Want hij miste haar zo, zei hij tegen de agenten die hem gelukkig hebben gevonden.

Ik moet een beetje lachen en voel me stiekem ook een beetje trots. Wilskracht zit kennelijk in de familie. Maar tegelijk zit er toch ook een klein steentje in mijn maag. Wat had er wel niet allemaal kunnen gebeuren? En wat zal er toch in pake zijn omgegaan toen hij ineens, in het donker, zonder jas, in wildvreemde omgeving rondschuifelde? Om nog maar niet te denken aan de enorme teleurstelling die hij zal hebben gevoeld toen ze hem niet naar beppe brachten. Terug naar de plaats waar hij niet wil zijn.

EMDR

Piepjes. Elke maandagavond luister ik anderhalf uur naar piepjes. Omdat ze zeggen dat het helpt doe ik het. Maar ik snap er niks van. Hoe kunnen piepjes de stenen uit mijn rugzak halen? Hoe kunnen piepjes de tranen van mijn wangen vegen? Hoe kunnen piepjes het nu weer nu maken en toen écht toen?

Vraag niet hoe het kan, profiteer ervan! Dat is hoe ik er inmiddels tegenaan kijk. Oké, het is loeizwaar om iedere week het luikje naar de nare herinneringen open te trekken en alles te voelen wat ik toen niet aankon. Maar het werkt! Na maanden stug doorzetten voel ik ineens dat mijn rugzak iets makkelijker te dragen wordt. Voel ik ineens weer wie ik ben en besef ik beter hoe het hier en nu in elkaar zit. Niet elke nare herinnering sleept me meteen terug naar toen. Niet elk liedje van toen tovert een knoop in mijn maag. Niet elke gedachte aan een nare gebeurtenis brengt me tot tranen. Ik slik gewoon even, en ben weer in het nu.

En wat voor nu! Een nu waarin ik mezelf langzaam terugvind en ontdek dat ik eigenlijk helemaal niet zo'n druktemaker ben als ik dacht. Een nu waarin ik mezelf mag zijn, ook als ik even onuitstaanbaar ben. Een nu waarin ik niet meer bang ben. Onvoorstelbaar dat het kan. Niet bang zijn, gewoon voor niks. Vertrouwen voelen als ik nadenk over de toekomst. Zekerheid, veiligheid, maar nooit saai. Een prachtige combi.

Maandag weer naar de piepjes. Maandag weer even terug naar toen, maar de rest van de week ben ik gewoon weer FeM.
FEM - PTTS = BLIJ.