Voor D
Als een dief in de nacht sluipt ze naar binnen. Door het kleinste gaatje in mijn verdedigingslinie dringt zij langzaam door tot ze boven me hangt. Ik voel haar aanwezigheid, mijn hart gaat sneller, mijn hoofd draait op volle toeren. Even lijkt er niets meer te bestaan dan alleen zij en ik. Ik wil dit niet. Hoe biedt ik hier weerstand aan, hoe krijg ik haar naar buitengewerkt? Ik weet het niet dus duik ik in jouw sterke armen en hoop ik dat ze weggaat. Maar jouw aaiende armen helpen niet. En ik voel hoe ze langzaam bezit van me neemt. Er is geen ontkomen meer aan...ik moet het ondergaan en wachten tot ze er genoeg van heeft en weggaat. Tot ze weer een ander op zoekt. Hoe naar het ook is, sinds ik weet dat ze niet alleen mij opzoekt is het draaglijker...weet ik dat ik niet echt gek ben, hooguit prettig gestoord. Net als jij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten