dinsdag 15 januari 2013

Buik

Elke avond lag ik op het kleed voor de tv mijn buik in model te plooien met honderden, in totaal duizenden, buikspieroefeningen. Ik had op een gegeven moment gewoon een sixpack. Maar daar zag je niks van. De huid die ik ooit zo zorgvuldig had opgerekt met een puberdieet van chips, koekjes, ijs en al wat lekker - maar o zo slecht - is, veerde niet meer terug naar naveltrui-proporties. Hoe koolhydraatarm ik ook at en hoe hard ik ook rende. Die buik van mij bleef een soort pudding met in het midden een treurig mondje op de plek waar ooit een ronde navel moet hebben gezeten.

Maar als optimist zag ik in die overtollige huid toch nog een voordeel. Want mocht er ooit een klein kindje in mij groeien, dan had ik plek genoeg en zou striae mij bespaard blijven.

En toen groeide ineens een kindje in mij en werd de angst voor permanente strepen op mijn buik wat reëeler. Dus kocht ik smeersels, duur en glibberig. Om te redden wat er te redden viel. Want je zal toch uit zuinigheid maar niet smeren en ineens vol strepen zitten? Baadt het niet, dan schaadt het niet, was het idee. Mijn buik groeide en groeide. Inderdaad plaats genoeg voor een klein mensje. Geen streep te bekennen. Behalve dan een verticale streep gevormd door overmatig pigment. Maar op die streep was ik trots. Die streep symboliseerde de aanstaande komst van de door mij zo geliefde baby.

Maar die geliefde baby miste een inwendige TOM TOM. Hij had geen routekaart die hem vertelde dat de uitgang beneden zat. Al weken voelde ik zijn ronde bolletje in mijn zij. Maar de verloskundige wist zeker...hij ligt goed. Dus drukte zij en duwde zij -zoekend naar een hoofd in mijn bekken waar geen hoofdje zat - net zo lang tot de strepen er ter plekke in sprongen. Daar hielp geen smeersel meer tegen. Het kwaad was geschied.

Nu zijn we een half jaar verder en zit ik op de bank terwijl ons wonder boven in zijn wiegje ligt te slapen. Een paar uur geleden hoorde ik zijn vader voor hem zingen terwijl ik snel mijn kleren uittrok om onder de douche te springen. In een flits zie ik mezelf voorbij lopen in de spiegel. Daar is mijn buik. Slapper en boller dan ooit. Dat sixpack is in geen velden of wegen meer te bekennen. Ik zie mijn buik dansen en ontwaar in een oogwenk de twee strepen die de verloskundige erin duwde en die enorme jaap die uiteindelijk zijn ingang in dit leven werd. Ook dat pigment blijft maar hangen. Even denk ik, shit. Maar als ik twee tellen later mijn mannetje in mijn armen neem en met zijn volmaakte lichaam in mijn armen onder de douche sta, voel ik me mooier dan ooit.

Mijn buik is de landkaart van zijn leven. Twee strepen als pijlen richting de uitgang die zijn toekomstige broertje of zusje hopelijk wel weet te vinden. De bolling die me herinnert aan de tijd vol verwachting, de tijd waarin hij ontstond. Het kronkelige, vlammende litteken dat zijn komst in deze wereld mogelijk maakte. En een pigmentstreep om het midden aan te geven.

En toch lig ik niet meer elke avond op het kleed. Dankzij het hart dat boven de landkaart klopt. Een hart dat sinds het ontstaan van de landkaart in mijn borst lijkt te fladderen, elke keer als hij met zijn prachtige tandeloze mondje naar me lacht. Een hart dat vervuld is van geluk en liefde op een manier die ik met mijn ongeschonden buik niet kende. Een hart dat weet wat echt belangrijk is.