maandag 20 juli 2009

So you think you can...?

We zaten in de auto. Drie uren lang. Wat was het ver.
Ik verveelde me zo nu en dan een beetje. Dus we kletsten wat, oefenden zijn speech en keken wat om ons heen. Maar wat is er nou lekkerder dan heerlijk meezingen, beter gezegd; meeblèèèren met de muziek in de auto? Niets. Dus al gauw stond mijn volume hoog. Ik heb mijn microfoon (gewoon een vuist voor mijn mond) volgens X toch altijd bij me, dus waarom niet?

Op een gegeven moment kwam X ook los en werd er heel wat af ge-woo-hoo-d op Livin on a prair van Jon Bon Jovi. Heerlijk. Wat een lol. De hele verdere weg ben ik niet meer opgehouden met optreden. En op de terugweg ging dat natuurlijk niet anders. Mijn zang werd op een gegeven moment zelfs vergezeld van een dansje. Je moet toch wat onderweg? Deze keer had ik een nieuwe ontwikkeld. Vooral om de chauffeur aan het lachen te maken... Handen naar voren met de palmen omhoog, vingers een beetje bewegen in de trant van 'kom maar, kommaar, komma'. En dan een beetje met je schouders heen en weer teneinde de voorgevel in beweging te krijgen. Dit alles met een jolige kop erboven en ik mijn wereld heb je dan LOL. (let op de hoofdletters) Ik vooral. X keek met stijgende verbazing en een grijns op zijn gezicht toe.

Tot we voor de brug stonden te wachten.
X draaide zijn gezicht naar me toe en zei heel serieus; 'lief, jij kan écht niet zingen hè...' Alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg...bijna dan. Want toen zei hij; 'maar ik vind het zó leuk, je moet er nooit mee stoppen'. Om er nog aan toe te voegen dat ik in ieder geval nooit moest denken dat ik wel mee kon doen aan Idols.

Toch lief, dat ie in die zin op me past.
Toen ik zei dat ik dan maar mee ging doen met So you think you can dance, had ie het helemaal niet meer. En dat deed dan toch wel een heel klein beetje zeer...
Aan mijn lachspieren.

Dat is hem

Daar ging ie. Ik wist dat hij nerveus was. Maar hij deed het toch. Hij ging staan en probeerde de mensen stil te krijgen. Hij zou ook wat zeggen tegen zijn zus en kersverse zwager. Dit was het moment waar hij best wel een beetje tegen op had gekeken. Want het was toch wel wat emotioneel en zijn vader had net zo'n verpletterende speech gegeven, daar kon hij voor zijn gevoel moeilijk tegenop.

Maar hij deed het toch. Zonder papiertje. Met een kleine barst in zijn stem en een blos op zijn wangen. Daar stond ie dan. Mijn man. In pak. Prachtig. Wat was ik trots. Ik glom ervan. Hij maakte ons aan het lachen eb vertederde door zijn hart te laten spreken.

Ik was in het nu. Er waren geen zorgen, geen gedachten aan toen. Er was alleen nu en hij daar, midden in zijn verhaal. En ik wist het gewoon. Dat is hem. Zo sterk en toch zo gevoelig, zo slim en toch zo onhandig, zo grappig en toch zo serieus. Een man uit duizenden. Met hem kan ik alle stormen de baas en alle zeeën over. Een rots in de branding. En ik was even zijn trots in de branding.

Grote kleine broer

Mijn kleine broertje is allang niet meer klein. Hij torent ongeveer een hoofdlengte boven mij uit. En als ik voor hem sta, en jij achter hem, zie je me niet.
Hij is vennoot in het bedrijf van mijn ouders. Hij heeft een mooi huisje, helemaal zelf opgeknapt. Hij koopt een spliksplinternieuwe auto van zijn spaargeld. Hij is goed bezig. En dus niet meer mijn kleine broertje.

Hij voelt als een grote broer. Beer. Ik kan altijd op hem rekenen. Nooit is hij te beroerd om me te helpen of om me iets te geven of te lenen. Alles kan en mag. In zijn ogen ben ik het kleine zusje, dat het pad des levens iets minder stabiel en zeker bewandelt als hij.

Maar nu is hij op vakantie. Alleen. En ineens voelt hij toch gewoon weer een beetje als mijn kleine broertje. Alleen inpakken, alleen in dat grote vliegtuig. Alleen op dat eiland. Als dat maar goed gaat, als hij zich maar vermaakt, als hij zich maar niet alleen voelt. Allemaal zorgen om mijn o zo stoere, maar kleine broertje.

En over twee weken komt hij weer thuis. Met een bruinverbrande snoet en prachtige verhalen. Heeft hij weer een toptijd gehad. Nog mooier dan vorig jaar. En ben ik gewoon weer even het kleine zusje. Dat zich onnodig zorgen heeft gemaakt...waar hij dan weer een beetje voor kan zorgen.

Trouwen

Ik was bij een bruiloft. Een gezellige, mooie bruiloft die precies paste bij het bruidspaar. En dat zet me dan aan het denken over mijn eigen bruiloft.

Ooit was het bijna zover. De jurk al gekocht, de datum al gepland. Maar ik ging er van tussen. De beste beslissing ooit, al liep ik natuurlijk een mooi feestje mis. En de aanbetaling voor de jurk, maar dat geheel terzijde (ps. nooit bij Queeny's kopen!!).

De trouwlustigheid zat er in ieder geval al jong in. Eerst trouwen, dan kinderen krijgen. Net zoals papa en mama. Lekker ouderwets. En dat idee is overeind gebleven totdat ik vrijdag dus bij die bruiloft was. En niet door de bruiloft, nee, eerder door alle schade en schande die ik inmiddels heb opgelopen in mijn leventje. Opeens, toen het bruidspaar daar zo zat voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, viel het me in. Doodeng, trouwen! Je zegt dat je je hele leven met iemand wilt delen, maar hoe kun je dat nou weten?!

Ik dacht immers al eerder dat ik het wist. En toen zat ik er ook nogal dik naast. En hoe weet ik of ik over veertig jaar nog van X houd? Het heeft er wel alle schijn van, maar je weet het natuurlijk nooit...

Op de terugweg naar huis had ik bijna drie uren de tijd om alles eens te laten bezinken en realiseerde ik me, in de lijn van een column van Jeffrey Wijnberg de psycholoog, dat we een ander beeld van de liefde zouden moeten krijgen. Omdat we met zijn allen hebben bedacht dat je op zoek moet naar de liefde voor altijd, zijn we altijd bezig met vragen als 'is dit het nou?', 'ben ik over tig jaren nog gelukkig met hem?' enzovoort. Er ligt zoveel gewicht op de toekomst. Terwijl, als we meer in het nu zouden leven, dat een stuk gemakkelijker zou zijn. En als we het minder erg zouden vinden dat relaties soms maar een beperkte houdbaarheidsdatum hebben, werd het helemaal een makkie. Maar zo zijn we niet. We denken na over de toekomst en dus zijn we bang. Want angst vloeit alleen maar voort uit toekomstige dingen. De kleur die we aan dingen van nu geven met het oog op later.

Het klinkt allemaal mooi. Maar ja, zo zijn we nog niet ingesteld, en ik ook niet. Dus ik denk na. Over nu, over de toekomst. En al lijkt trouwen me ook best een beetje eng...ik zou het zoo leuk doen in een trouwjurk!!! Dat moet er toch maar eens van komen.

(Ook omdat ik het gewoon prachtig vind om de liefde te vieren natuurlijk.)