vrijdag 4 december 2009

Er is hoop

Bij de titel van deze blog weet ik zeker dat je niet verwacht dat mijn hoop bestaat in de persoon van: Patricia Paay.

Tot voor kort had ik zelf ook nooit gedacht dat Patries mij hoop zou kunnen bezorgen. Het leek een contradictio interminae. Onmogelijk: Hoop en Patries in één zin. Behalve als het woord hoop een hele andere, ietwat minder positieve en bruine betekenis zou krijgen en het zou gaan over de bak ellende die Patries na haar scheiding van Adam over zich heen kreeg. Maar dat geheel terzijde.

Patries geeft mij hoop. Zij komt tenslotte met haar zestigjarige lichaam in de Playboy. ZESTIG JAAR! Toen mijn oma zestig jaar was, was ik al veertien! Ik kan me niet anders herinneren dan dat zij altijd al een seksloos wezen is geweest. Een oma. Gewoon oud, grijs, met suffe kleren, te zwarte thee en antimakassertjes op haar stoelen. Een oma die mij op mijn dertiende een cassettebandje op mijn verjaardag gaf met het liedje: "Meisjes van dertien". Niet bepaald de tophit van die tijd, maar wist zij veel. Mijn oma is niet hip, nooit geweest ook. En ze houdt niet van popmuziek, laat staan dat ze met haar blote borsten in een boekje zou poseren.

Maar terug naar Patries. Want zij doet dat dus gewoon lekker wel! En wat kan haar het schelen? Volgens mij kan ze het hebben. Haar benen heb ik al vaak kunnen zien (Patries houdt kennelijk van korte rokjes) en daar mankeerde niets aan. Inmiddels weet ook de gehele natie al dat haar tietjes (nou ja, -tjes....) nog pront genoeg zijn. Die hingen immers bijna geheel uit haar jurkje toen ze vorige week op de bank van Jensen plaatsnam. Waarbij ik ten overvloede even wil opmerken dat deze blog gaat over de hoop die haar uiterlijk geeft en ab-so-luut niet over de 'hoop' stront die zij uitstorte over haar ex. Sjezus Patries, wat verloor je daar je waardigheid! Maar ook dat geheel terzijde.

Terug naar de Playboy. Zelfs voor mij, met mijn 29 lentes, is het een utopie om te denken dat ik ooit door Jan Heemskerk himself wordt gebeld met de vraag of ik nakend in zijn boekje wil. De vaste lezers van mijn hersenkronkels zijn er inmiddels van op de hoogte dat ik mijn uiterlijk ook niet zodanig beoordeel als dat het geschikt zou zijn om te eindigen met een nietje in mijn buik op de bodem van de kattenbak. Alhoewel, een echt nietje hier en daar, zou misschien best een positief effect op mijn zelfbeeld kunnen hebben, maar zover zou ik toch niet willen gaan voor mijn 15 minutes of fame.

Maarrrrr, er is dus gewoon nog hoop!!! Ik heb nog 31 jaar om me suf te trainen, om de boel op te poetsen en wel in de Playboy te komen!!! Ik ben nog niet eens op de helft. En lord!!! Als ik uitga van de vooruitgang die ik de laatste 5 jaar al heb geboekt op het uiterlijke vlak.... Patries, eat your heart out.

ps. Jan H, als je mijn nummer nodig hebt....reageer gerust ;-)

Allergische reactie

Heel soms gebeurt het me dat ik iemand voor het eerst ontmoet en spontaan een allergische reactie krijg. Dat alle interne alarmbellen bij de aanblik van die persoon al beginnen te rinkelen. Zonder dat ik op dat moment weet waarom. Het zit hem niet in uiterlijk, want het gebeurt bij mooie en minder mooie mensen. Maar waar het nou wel in zit?

Vorige week gebeurde het weer eens. We hadden eenmalig een andere tennisleraar en mijn nekharen sprongen bij de aanblik van het mannetje spontaan overeind. Ik vond hem gewoon meteen stom, onbetrouwbaar en stiekem. Geen idee waarom, want eigenlijk zag hij er juist heel gezellig uit. De eerste dikke tennisleraar van Nederland (hoe kan dat als je zoveel sport???). Net een rozig varkentje eigenlijk. Misschien zat het em in zijn kleine, geniepige varkensoogjes? Geen idee! Ik hield de mogelijkheid dat ik me zwaar vergiste en te vooringenomen was daarom nog keurig open.

Maar wat ik inmiddels weet, is dat die alarmbellen niet voor niets rinkelen. Die nekharen hebben wel degelijk en belangrijke functie. Ik ga ze niet meer negeren. Mijn intuïtie is kennelijk een hele goede raadgever. Want wat bleek? Meneer was ook gewoon stom. Toen hij mijn afkeer totaal niet aanvoelde en zijn varkenstokus op de barkruk naast de mijne parkeerde, kon ik het niet nalaten om de proef op de som te nemen. De voorzet gaf hij zelf door aan te kondigen dat hij een vriendin had. Zijn collega's keken verbaasd en leken dit nieuws voor het eerst te horen. Op eentje na. Die zei; "Ik hoorde dat je ook iets had gedaan om haar een dikke buik te bezorgen".
Kraaloogje lachte trots en sloeg zichzelf, nog net niet roffelend, op de borst toen hij aankondigde dat dit juist was. Hij, de grote, stoere tennisleraar, had iemand bezwangerd!
De barvrouw (die kennelijk al vaker met het bijltje van bijdehande mannen had gehakt) voegde daar droog aan toe; "En wat heeft zij dan gedaan waardoor jij zo'n dikke buik hebt gekregen?"
Ik onderdrukte mijn glimlach, want dik zijn is niet iets om debiel over te doen, en vroeg wanneer de kleine het levenslicht zou zien.
Hij draaide zijn varkenskop naar me toe en knorde doodleuk: "Ze heeft het weg laten halen."
Nou ben ik niet per definitie tegen abortus. Iedereen mag over zijn eigen lijf en leven beslissen. Maar ik was wel verbaasd dat hij dit nogal private feit pardoes in de groep gooide. Ik stamelde voorzichtig; "Goh, eeeeh, eeeh, jeetje. Dat is nogal wat zeg!"
En kraaloogje legde uit dat hij nog maar 23 was en geen vader wilde worden. Ja, zij wel. Zij wilde heel graag kinderen en had het ook best willen houden. Maar kraaloogje had gezegd dat ze hem dan kwijt zou raken en dus had miss P ervoor gekozen haar zwangerschap te beëindigen.
Het was maar goed dat mijn racket op de grond lag, buiten handbereik. Want misschien, heel misschien, had ik het anders tussen zijn kraaloogjes geparkeerd.
In plaats daarvan zweeg ik. Het gebeurt niet vaak, maar ik was sprakeloos. Door zoveel machismo, door zoveel domheid, door zoveel arrogantie en hardheid. En ik vroeg me af of het waar was.

Knorretje had het door. En probeerde er nog een sociaal wenselijke uitleg voor te geven. "Ze hadden het in goed overleg besloten, echt waar hoor". Maar mijn nekharen waren inmiddels al zover overeind gaan staan dat mijn oren bedekt werden. Ik hoorde niets meer. En nam me voor om voortaan uit de buurt te blijven van mensen waar ik allergisch op reageer. Sommige dingen wil je niet weten, en sommige mensen wil je niet kennen.

Zelfbeeld

Ik sta voor de spiegel. Irriteer me kapot aan mijn dubbele kin. Probeer de boel met mijn vingers strak te trekken om het resultaat van een verzonnen bezoekje aan de plastisch chirurg in te schatten. En ik zie dat ze hangen (20 kilo afvallen is best leuk, maar réken maar dat het pronte eraf gaat). En dan zakken mijn ogen af naar mijn onderstel. Die knieën! Ineens snap ik wel dat Nicole Kidman wat aan die van haar heeft laten doen. Een kleine 'lipo' zou ook mij niet misstaan. Al weet ik zeker dat die van haar voor de ingreep vast al mooier en bevalliger waren dan die van mij.
De conclusie van mijn kritische evaluatie? Het is niet best. Zeg maar gerust, het is hopeloos. Ik ben lelijk.
Maar tegelijk weet ik dat anderen daar toch een ietwat positievere kijk op hebben. Vriendlief vind me prachtig. En ook vriendinnetje A roept zo nu en dan zoiets. Laatst in de kroeg hoorde ik ze trouwens ook niet klagen. Maar iedereen ziet het verkeerd. Ik ben best dik en ook best lelijk. Misschien ben ik soms handig in het camoufleren. Dat zal het zijn. Of dat mensen gewoon niet te hard voor me willen zijn.
Dus maar weer op dieet. Als er een kilo af is, voel ik me meteen knapper. Goddelijk bijna. En dat is heus niet omdat ik er in het echt zoveel beter uit ben gaan zien. Dat zit van binnen. Naarmate de weegschaal een dalende waarde aangeeft stijgt mijn zelfvertrouwen. Kortom: mijn zelfbeeld is totaal verknipt.
Maar ik ben niet de enige.
Zo ken ik een prachtig meisje. Pronte tieten (ja, zij wel), superslanke benen inclusief móóie knieën, prachtig velletje. En die ogen. Dat kind heeft alles mee. Nou ja, bijna. Ongeveer 25 vierkante centimeter (dat is dus gewoon maar 5 bij 5 centimeter) is iets minder goed gelukt. Vind ze vooral zelf. En dus is ze lelijk. Als je haar over haarzelf hoort praten nemen haar littekens bijna freak-achtige proporties aan. Er is gewoon niets moois aan haar. Mensen vinden haar lelijk. Probeert ze me te overtuigen. Niemand wil iets met haar beginnen. Mannen dan. Zegt ze. Ze heeft al besloten haar 'shot at love' maar gewoon te laten schieten. Ze is toch volkomen kansloos. Om 25 vierkante centimeter! De rest weegt daar écht niet tegen op, verzekert ze me.
Dus daar zitten we dan. Twee prachtige meiden. Maar allebei met het idee dat het niks is en dus ook niks zal worden. En niet denken dat we op ons achterhoofdje gevallen zijn. Nee hoor, er zit ook gewoon nog wel iets van intellectueel vermogen aan de binnenkant. Maar ja, daar koop je geen brood voor. En dat we een leuk karakter hebben, zorgzaam zijn, lol maken en onze zaakjes buitengewoon goed op orde hebben, dat telt natuurlijk niet mee. We willen eigenlijk gewoon de looks hebben om ergens in het midden van de Panorama in een ieniemienie bikini-tje verleidelijk de lezers toe te lachen. En hordes mannen achter ons aan hebben. Not gonna happen! Zolang wij niet blij zijn met onszelf zal een ander dat ook nooit kunnen worden. Uitstraling. Dat is het toverwoord.

donderdag 3 december 2009

Gevoel en verstand

Soms lijkt het net of het leven een eeuwige strijd tussen gevoel en verstand is. En niet alleen mijn leven, ook dat van mijn vriendinnen.
Ons gevoel roept dat we ons volledig in een relatie moeten storten. Ons verstand zegt dat we eerst een appartementje moeten regelen om vervolgens daar nog geen week te slapen en maandelijks een bak geld over de balk te smijten aan woonruimte die we niet gebruiken.
Ons gevoel roept dat we willen gaan samenwonen. Ons verstand zegt dat je dan al je zekerheden kwijt bent en dus beter nog een tijdje kan wachten met de verkoop van ons huis. Om vervolgens maanden in ons huis te wonen met het idee dat we er wel vanaf willen.
Ons gevoel roept dat we weer bij die foute kerel in zijn armen op de bank willen kruipen. Ons verstand schreeuwt dat we dat nooit meer moeten doen omdat we daarmee de beste jaren van ons leven verdoen aan een relatie waar geen heil in zit. Om vervolgens maanden bij ieder liefdesliedje en iedere romantische film weg te zappen zodat we niet jaloers worden op alle liefde in de wereld en onszelf zielig en alleen voelen.
Ons gevoel roept dat het heerlijk zou zijn om een klein baby'tje van onszelf in de armen te houden. Ons verstand roept dat we eerst moeten trouwen, sparen en psychisch 100% stabiel moeten zijn voordat we daadwerkelijk kunnen gaan voortplanten. Om vervolgens bij ieder geboortekaartje of iedere dikke buik een klein steekje van jaloezie te voelen.
Ons gevoel roept dat het heerlijk zou zijn om een eigen koffiehuisje te beginnen en de hele dag taarten te bakken. Ons verstand roept dat we lekker onze baan moeten houden omdat je dan tenminste financiële zekerheid hebt en we tenslotte niet voor niks zo lang gestudeerd hebben.
Ons gevoel schreeuwt dat we die chocoladeletter in één keer moeten verorberen. Ons verstand dwingt ons hele kleine stukjes te nemen en ons vervolgens schuldig en dik te voelen.
Het leven is één grote innerlijke strijd. Maar gelukkig zijn gevoel en verstand het zo nu en dan met elkaar eens. Komen ze bij elkaar en omarmen ze elkaar in een gevoel van tevredenheid. Zoals met X. Gevoel en verstand zijn het er helemaal over eens dat elke sprong in het diepe met hem de juiste is. Dus ach, die andere innerlijke oorlogen maken niet zoveel uit. Misschien maakt dat ons juist wel zo leuk. Zwart-wit, Duo Penotti, nooit saai en altijd in de war!!!

woensdag 2 december 2009

Junk

"Chocoladeverslaving bestaat niet". Het staat voor mijn neus, gedrukt op papier. Ik lees het nog maar eens. Niet? Denk ik terwijl ik mijn wenkbrauwen in opperste staat van paraatheid frons. Het staat er, dus het zal wel waar zijn.

Huh!? Ik als totaal verslavingsongevoelig persoon verkeerde toch echt in de veronderstelling dat ik zwaar verslaafd was aan het bruine goud. Een wijntje doet me niks, de Owasikmaarzolammetjes schreeuwen nooit vanuit hun doosje dat ik ze moet slikken, in mijn hele leven geen sigaret gerookt, laat staan geblowd. Maar chocola! Ik krijg spontaan knikkende knietjes als ik langs het chocolade-schap loop in de supermarkt. Kan geen weerstand bieden aan de bruine gloed die me vanuit de schappen toestraalt en lijkt te roepen: "Koop ons, koop ons!"
En nadat ik de doosjes/zakjes genot uit het winkelwagentje in mijn tas heb geladen en vervolgens in de kast heb gelegd, blijft het roepen: "Eet me, eet me!"

Als er chocola in de kast ligt, ga ik voor de bijl. Vaak sta ik er eerst nog vol wilskracht en pak ik een klein stukje. Onder de belofte dat dit echt het enige is dat ik neem. Om vervolgens binnen een minuut weer naar de keuken te lopen en een nieuw stukje te pakken. Echt het laatste stukje hoor! Waarna het uiteindelijk helemaal gedaan is met de wilskracht en ik als een junk geen weerstand kan bieden aan de behoefte. Het is ook zooooo lekker! De hele verpakking wordt meegesleept naar de bank en vaak helaas ook geheel verorberd. Onder het idee, dat ik het dan morgen niet meer heb en het dus ook niet meer kan eten. Heel vreemd gedacht, maar dat lijkt op dat moment het enige juiste.

Tja en morgen? Morgen loop ik dan weer door de supermarkt en moet ik me wederom schrap zetten. De verleiding weerstaan. Niet toegeven aan mijn impulsen. Geen chocola!
En als het me dan lukt om de schappen te passeren, de kassa te bereiken en dapper alleen avondeten te kopen, liggen die rakkers ineens bij de kassa. Het is tenslotte december. Dan breekt mijn verzet. Voel ik bijna de heerlijke structuur op mijn tong, proef ik de smaak van geluk....
Dus ik gooi achteloos een letter op de loopband en zwicht. Wederom. Wetend dat toch echt niets lekkerder smaakt dan slank zijn. Hoezo, chocoladeverslaving bestaat niet?!!!

Bouwkind

Mijn beeldscherm trilt. De vloer lijkt bij elke dreun van de heistelling een sprongetje te maken. Ik voel het binnenin mij. Een doffe dreun, elke 1,5 seconde.
Collega's mopperen, voelen zich afgeleid. Ik geniet. Door het raam zie ik een enorme bouwput, mannen in oranje pakken die de regen trotseren en graven, heien en slopen. Een prachtig gezicht.
Ik zou willen dat ik daar was. Dat ik in die keet zat en meedacht over al dat moois dat uit de grond gestampt moest worden.

Ik ben een bouwkind. Een kind dat haar hele leven aan tafel niets anders heeft gehoord dan verhalen over de bouw. Over de mannen van de bouw, over hun humor, over hun versleten lichamen. Een kind dat altijd heeft gekeken naar de foto's van alle mooie dingen die gemaakt werden. Een kind dat graag rondliep tussen de materialen, dat genoot van de geur van stof, tegels en opkeek tegen de grote bouwmeneren.

Ik ben ook dat kind dat ooit dacht ook in de bouw te kunnen gaan werken en toen werd aangekeken alsof ze gek was. Dat kind dat te slim zou zijn voor zulk werk. En nu doet dat kind dus zogenaamd slim werk. Schrijft ze letter na letter, woord na woord, zin na zin. Maar echt iets wezenlijks komt er niet uit mijn handen. Ik heb nog nooit bijgedragen aan iets dat je op de foto kon zetten. Ik heb nog nooit met de mannen in de keet gezeten en gelachen om hun heerlijke droge humor. Ik heb nog nooit "trippel, trippel, trippel trap" gezongen van een steiger.

En het geeft allemaal niks. Maar zodra ik uit het raam kijk, kriebelt het soms een klein beetje.
Net genoeg om heel erg te hopen dat de bouw vertraging oploopt en ik nog heel lang naar buiten kan kijken en kan dromen van de bouw.

25 jarig

Drie gemiste oproepen van B. Zou er iets ergs zijn? Heel even denk ik dat haar relatie misschien over is, maar die gedachte vervliegt meteen wanneer ik bedenk hoe positief ze over hem sprak. Totdat ik haar stem hoor. Het is over. "En nu ben ik morgen jarig", prevelt ze er achteraan.

25 wordt ze. Het lijkt voor mij alweer een eeuwigheid geleden dat ik mocht vieren dat ik een kwart eeuw op deze aarde rondliep. Toen was alles nog anders. Toen kende ik de ex nog niet. Toen wist ik niet wat paniek was, of angst. Geen idee van ontrouw, leugens, negeren, en alle andere idiote dingen die geliefden elkaar aan kunnen doen. Toen had ik nog geen kennisgemaakt met de gekte van de huidige vrouw van mijn eerste vriendje. Ik werd 25 en had geen idee van wat komen ging.

En nu komt de dertig langzaamaan dichtbij. Ik denk even dat ik graag terug had gewild naar 25. Weet bijna zeker dat het dan anders had gedaan. Zou willen dat ik de tijd terug kon draaien. Maar ik bedenk me. Het is goed zoals het is. Ondanks alles. Ik ben nu waar ik altijd had willen zijn. En ik ga naar waar ik uit wil komen.

Ze wordt 25 en denkt dat het niet meer goed komt. Dat ze haar kans heeft gehad. Als een ouwe taart vertel ik haar dat alles nog openligt. Dat niets kansloos is. Dat ze nog wel honderd keer de ware tegen kan komen. En dat het echt niet erg is als dat nog vijf jaar duurt. Ze luistert en lijkt me te geloven. Ik hoop dat ze dat nog steeds doet bij iedere volgende verjaardag. En dat ze, op haar 30ste, terug kan kijken en kan lachen om haar eigen, gekke zorgen en haar verdriet.

Kroegtijger

Alleen de muziek is anders. En de barman heeft iets donkerder kringen onder zijn ogen.
Maar verder? Verder is er niets veranderd. Ik zie nog dezelfde mensen, met dezelfde zoekende blik, dezelfde te lage decolletés, dezelfde te foute achterovergesmeerde lange lokken.
Weer sta ik met een overjarige makelaar te praten die thuis vrouw en kinderen heeft, maar mij voor vanavond het meest interessante schepsel op deze aarde lijkt te vinden. Weer worstel ik mij een weg door de warme lichamen richting het toilet. Weer kom ik die restauranteigenaar tegen die het thuis kennelijk niet meer kan vinden. Weer is het buiten gezelliger met alle rokers onder de terrasverwarmers. En weer kijk ik af en toe angstvallig naar de deur of hij niet binnenkomt.

Het is anderhalf jaar geleden dat ik in de kroeg stond. De kringloopwinkel, de occassionhal. Zouden al die wanhopige dames en hitsige mannen inmiddels derdehands zijn geworden in plaats van tweedehands? Zou deze makelaar zijn vrouw wel trouw zijn? Zou de barman echt niets beters kunnen en willen dan dit? Een kroeg roept bij mij zoveel vragen op. Het is net een antropologische studiereis.

En dan komt R binnen. Samen met P. Jongens die ken vanaf de basisschool. Een feest der herkenning. Uiterlijk niet veel veranderd. Innerlijk, zo blijkt wanneer R nog steeds alleen maar over seks kan praten, ook niet. Maar de vader van R is wel dood. En de moeder van P ook.
En ineens realiseer ik me dat het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan terwijl er zoveel schokkende dingen zijn gebeurd. En ook ik ben niet meer dezelfde als toen. Maar in de kroeg pakken we gewoon allemaal onze oude rol weer op. Acteren we mee in het geheel. Spelen we onze glansrol. Vandaar dat het net is als met een soap. Je kunt zo een jaar niet kijken, maar je zit er na één keer weer middenin.