maandag 18 januari 2010

Kinderwens

Je ziet haar zo voor je, achter een (überhippe) kinderwagen, met een luiertas van Oilily om het handvat (als je die tenminste nog ergens kunt krijgen) en een enorme glimlach op haar gezicht. Het is geen moedertje om te zien, maar wel echt een moeder die je je zou wensen. Maar ze loopt niet achter een kinderwagen. En ze heeft ook geen dikke buik. Niet omdat ze niet zou willen hoor, het is haar hartewens. Maar het lukt gewoon (nog) niet.
De medische molen heeft ze overleefd, er is niets aan te wijzen waardoor het niet lukt. Maar toch. Geen klein meisje of mannetje dat straks bij haar door haar nieuwbouwhuis aan de rand van de stad scharrelt. Althans nog niet. Want ze houdt natuurlijk hoop. Maar tegelijk zie ik de vertwijfeling. De angst voor als het misschien toch niet lukt en wat dan? En de frustratie omdat het iedereen in de Vinex-wijk om haar heen wel lijkt te lukken. Ze wordt dagelijks omgeven door ooievaars-achtersten die bij buren door de ramen zijn gevlogen. Door ooievaars in het formaat van de Hulk die luid loeiend voor de huizen worden opgeblazen. Door blijde mededelingen voor de ramen: Hoera een meisje, hoera een jongetje.
Vol afgunst en met rammelende eierstokken kijkt ze toe. Waarom zij wel??? En waarom wij niet? Waarom kan iedere halve zool een kind krijgen? Waarom worden meisjes van dertien al zwanger? Waarom zijn er mensen die zo'n mooi geschenk krijgen en het niet weten te waarderen?
Ze lacht en blijft dapper. Ze geeft niet op. Ik kus haar gedag en ze loopt kittig weer naar haar werk. Terwijl ik wegloop hoop ik zo dat ze, de volgende keer dat ik haar zie, goed nieuws zal hebben. Het is haar zo gegund! Terwijl zij wegloopt wordt ze weer eens geconfronteerd met de keiharde werkelijkheid. Een oud-collega die haar in geen eeuwen heeft gezien vraagt na twee tellen: "En ben je nou al eens zwanger?!". Voor het eerst dient ze zo iemand stevig van repliek en geeft ze aan dat het hoogst onbeleefd is om zoiets te vragen. Ze verbergt haar verlangen en houdt haar kin omhoog terwijl er nog wat koetjes en kalfjes de revue passeren. Eenmaal achter haar bureau belt ze me. We wisselen onze verontwaardiging uit en eindigen het gesprek met een lach. Maar ik weet zeker dat ze vanavond in bed nog verdriet heeft over (alweer) zoveel lompigheid.

O, laat het leven voor één keertje wel eerlijk zijn en maak deze lieve, leuke meid een geweldige moeder!