maandag 10 januari 2011

Grootse plannen

2011 zou het jaar van de grote verandering worden. Rondom de jaarwisseling realiseerde ik me ineens dat als ik wat wilde, het nú moest zijn. Gewoon alle zekerheden overboord gooien en een compleet nieuw leven beginnen. Een andere omgeving, een andere cultuur, een andere taal en een andere rol. Ik ben nu immers nog jong en ongebonden. Geen kindermondjes om te voeden en af te vegen. Geen hondjes die uitgelaten moeten worden en zelfs geen hypotheek die betaald moet worden. Dit is hét moment om het roer eens goed om te gooien.

Maar waar moest dat roer me dan naar toe sturen? Wat is op dit moment zo'n beetje het meest onbekende dat ik kan bedenken? Ik bedacht al snel dat ik dan in de Arabisch wereld terecht moest komen. Ik spreek de taal niet, snap hun letters niet, zal in no-time vergeten dat ik van rechts naar links moet lezen/schrijven en niet andersom en ik ben al helemaal niet gewend aan zand tussen mijn tanden. Dus mijn plan werd om ergens in het Midden Oosten terecht te komen. Flexibel als ik ben, liet ik het over aan het Lot en bepaalde Ezeltje Prik op de wereldkaart, dat Iran mijn bestemming moest worden. Ideaal, het contrast kon ook qua staatsvorm en vrijheid van meningsuiting niet groter zijn. En dat was immers wat ik wilde. Een grote verandering.

Het ticket was al bijna geboekt. Maar ik moest nog één vraag beantwoorden. Wat zou ik in Iran moeten doen? Ook daar zocht ik de tegenstelling met mijn huidige levensstijl en ik kon niet anders dan vaststellen dat ik dan terug zou moeten naar de schoolbanken, naar het vrije en ongebonden studentenleven. Niet meer voorr dag en dauw braaf in mijn boodschappenwagentje, al filerijdend, mijn Vinex-wijk verlaten voor en brave, degelijke baan in het centrum van de stad. Nee, uitslapen, omhangen, nieuwe mensen ontmoeten, nieuwe dingen leren. Handige bijkomstigheid leek het me dat ik dan ook de taal wat zou leren. Dus het moest een studie Arabisch aan een Iraanse universiteit worden. Briljant! Zo zou mijn leven er in 2011 uit gaan zien.

Maar het gaat niet door. Nu.nl vertelt me net dat ze de regels aan de universiteit hebben aangescherpt. Geverfde haren, lange nagels, geëpileerde wenkbrauwen, een laagje make-up en strakke spijkerbroeken worden niet langer getolereerd. En laat dat nou net alles zijn waardoor ik nog een beetje appetijtelijk voor de dag kan komen. Dus ik blijf thuis. Tja, ik ga natuurlijk niet een partij voor joker lopen als ik nieuwe mensen wil leren en de wereld wil veroveren. Ik stap morgen gewoon weer in mijn auto en rijd gewoon weer naar mijn werk. Met make-up, lange nagels, geblondeerd haar en een veel te strakke spijkerbroek. Ze weten niet wat ze missen, daar in Iran.

Bijna gewoon

Ze vertelt dat hij haar leuk vindt. Ik grijns en stoot wat kirrende geluidjes uit. Ik weet nog net een hysterisch gejuich als van een zestienjarige bakvis te onderdrukken. Vooral omdat zij hem ook zo leuk vindt. Ik ben blij dat ze verliefd is. Na een paar jaar totaal manloos vroeg ik me af of het er ooit nog van zou komen. En ik gun het haar zo. Ze is een leuke meid, vrolijk en spontaan. En een goede vriendin, door dik en dun.

En nu is het er dan eindelijk eens van gekomen. Een kerel aan de haak. Maar er is een maar. Er is altijd een maar. Zodra je de magische grens van dertig gepasseerd bent en je kansen waagt op de liefdesmarkt, kom je geen ongeschonden exemplaren zonder enorme rugzak meer tegen. Heeft hij niet een of ander jeugdtrauma, dan komt ie wel net uit een relatie en weet hij nog niet zo goed wat hij echt wil. Hij heeft kinderen, of juist een knoopje laten aanleggen om dat te voorkomen. En er zijn natuurlijk ook de exemplaren die nog niet helemaal officieel op de liefdesmarkt beschikbaar zijn. Zo ook dit exempaar. Je zou kunnen zeggen dat hij van het soort is dat geen oude schoenen weggooit voordat hij nieuwe heeft. Maar je zou het ook wat rooskleuriger kunnen omschrijven. En dat doen we natuurlijk, blij als we zijn met haar recente ontwikkelingen op liefdesgebied. Dus zeggen we dat zij zo bijzonder is dat ze zijn ogen geopend heeft en hem heeft doen inzien dat zijn relatie niet goed zit.

En waarschijnlijk is dat ook zo. Maar het gemak waarmee we het constateren en de luchtigheid die we tentoonspreiden op het moment dat we fantaseren over een toekomst voor die twee... het zet me aan het denken. Waar is de tijd gebleven dat ik mensen die hun geliefden bedrogen nog veroordeelde? En waar is de tijd dat ik het vreselijk vond voor de kleine kindjes die er bij betrokken zouden raken? Het lijkt een eeuwigheid geleden. Het lijkt wel over een andere Fem te gaan. De pre-hysterische Fem. Zou het komen doordat ik zelf eens de liefde ontdekte terwijl ik nog niet de stoute schoenen had durven aantrekken om mijn relatie te beëindigen? Of komt het doordat X zijn relatie pas op de juiste waarde wist te schatten nadat hij als een blok voor mij was gevallen (logisch ;-))? Als het ons kan overkomen, dan geldt dat toch voor iedereen? Maar die kindjes dan? Maakt dat dan geen verschil? Waarom stap ik daar zo gemakkelijk over heen? Misschien is het uit liefde voor mijn vriendin, die ik het allerbeste gun. Maar misschien komt het wel door iets anders.

Het leven is niet meer zo simpel als toen ik klein was. Toen waren we nog zó verbaasd dat de buurman en buurvrouw gingen scheiden, tegelijk met de ouders van een klasgenootje dat we er meteen de verklaring voor bedachten dat de buurman dan wel iets met de moeder van het klasgenootje moest hebben. Scheiden was een zeldzaamheid en we bleken het qua aanleiding ook nog bij het juiste eind te hebben. Tegenwoordig stikt het van de "Te Koop" bordjes in de vinexwijken. Een teken van een relatiebreuk, soms maar een paar maanden nadat de tuin nog werd opgesierd door een dikke ooievaar. Ongemerkt is het gewoon geworden. Het idee van samengestelde gezinnen, tweede of zelfs derde leggen en stiefmoeders en - vaders is zelfs in mijn romantische, ietwat naieve denkwereld gewoner geworden. Zo gewoon dat ik me bijna niet kan voorstellen dat ik, net als mijn ouders, een levenlang gelukkig kan blijven met de toekomstige vader van mijn kindjes. Maar gelukkig net niet gewoon genoeg om er niet alles aan te blijven doen om samen de eindstreep te halen. Een eindstreep waar we hand in hand, achter onze rollator, gevolgd door een horde kleinkinderen over heen zullen strompelen, als het aan mij ligt.