maandag 10 augustus 2009

Zwerver

We zaten in het kaarslicht op het terras. De kreeft was net op. De wijn nog niet. En onze liefde voor elkaar ook niet.
Naast ons zeeg een lange man met ietwat slordige kleren neer. Hij liet zijn aankomst gepaard gaan met het nodige gezucht en gesteun. Iedereen mocht weten dat hij er was. En dat hij een hele zware dag had gehad en nu écht eerst een heeeel groot glas water met veel ijs nodig had. En een dessertwijntje. Dezelfde als gisteren.
Hij stak een sigaar op en ging luidruchtig zitten bellen. Vervolgens sprak hij ons aan en vertelde over zijn geld, zijn meissie (dat veel jonger was, maar wél uit dezelfde setting), over een gigantisch grachtenpand aan de Amstel en al het geld dat hij aan exen was kwijtgeraakt. Over zijn kleding, over etiquette, over heren en dames. En over zijn kunst. Over zijn zus en haar borduursels, die zei dat hij de meest luxueuze zwerver aller tijden was. Over hofsteden, de crisis, de liefde.
Ik kende hem niet. En hij deed alsof dat heel bijzonder was.
Ik genoot. Van zoveel sjeu en zoveel toneel. En speelde het spel heerlijk mee. Dacht hij nou werkelijk dat X en ik daar niet dwars doorheen prikten? Dat we niet zagen dat hij gewoon een stadsje was, net als wij? En dat we voor geen seconde geloofden dat hij schathemeltje rijk was en uit een enorm gegoede familie kwam?
Misschien dacht hij het. Maar toen een verlopen überhomo die een shaggie draaide naast hem ging zitten en zei: "hé A! Hoe is het?" Moet hij vast begrepen hebben dat wij wel beter wisten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten