Acht uur 's morgens. Een gemiste oproep van mijn moeder. Meteen schiet door mijn hoofd dat er iets ergs moet zijn gebeurd. Ik denk aan pake. Hij is vast dood. Als ik terugbel is mama in gesprek. Geen goed teken, flitst er door mijn hoofd. Dan krijg ik haar te pakken en blijkt dat pake niet dood is. Gelukkig. Maar mama is verdrietig. Want pake is er vandoor gegaan. Midden in de nacht. Helemaal alleen.
Hij woont juist in de crisisopvang omdat hij er thuis iedere keer tussenuit piepte en het gevaarlijk werd. Maar als een ware Houdini heeft hij ook zijn uitvlucht uit die zwaarbeveiligde vesting gevonden. Hoe is het mogelijk? Zou hij alle deuren hebben gecontroleerd in de hoop dat er eentje per ongeluk niet goed afgesloten was? En had hij toevallig geluk? Wat zal hij een euforie hebben gevoeld toen hij de vrijheid tegemoet wandelde.
Ik probeer me voor te stellen hoe het moet voelen voor pake. Zijn verstand laat hem volledig in de steek, maar ergens in zijn hoofd zit continu het besef dat hij op een vreemde plaats is en dat hij naar huis moet. Wat een onrust. Toen hij tegen zijn nieuw gemaakte vriend zei dat die gewoon het gebouw uit moest lopen, lachten we erom. We wisten zeker dat pake zoiets nooit zou doen. Maar toch is hij vertrokken. Op weg naar beppe. Want hij miste haar zo, zei hij tegen de agenten die hem gelukkig hebben gevonden.
Ik moet een beetje lachen en voel me stiekem ook een beetje trots. Wilskracht zit kennelijk in de familie. Maar tegelijk zit er toch ook een klein steentje in mijn maag. Wat had er wel niet allemaal kunnen gebeuren? En wat zal er toch in pake zijn omgegaan toen hij ineens, in het donker, zonder jas, in wildvreemde omgeving rondschuifelde? Om nog maar niet te denken aan de enorme teleurstelling die hij zal hebben gevoeld toen ze hem niet naar beppe brachten. Terug naar de plaats waar hij niet wil zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten