donderdag 4 maart 2010

Reclame

We rijden in het donker. Het licht van de lantaarnpalen valt naar binnen in de auto. Van paal naar paal, lamp aan, lamp uit. Het is bijna hypnotiserend. Het is al laat en ik voel me rozig. Geen auto's om ons heen. Ik staar voor me uit. Dan vangt een reclamebord mijn blik. Ik zie in een flits een mager meisje met een mooi gezichtje. Haar lichaam is gehuld in een suterige, vale spijkerbroek met een suffig blauw-wit gestreept truitje dat me doet denken aan de marine-mode van de jaren tachtig. Ze heeft haar lichaam in een houding gemanouvreerd die ik nog nooit heb aangenomen (als je de keren dat ik met de fiets onderuit ging buiten beschouwing laat).
Rozig, maar onverwacht scherp, vraag ik me ineens af hoe het toch kan dat ze zulke lelijke kleren op een reclamebord gooien. Oké, in de flits zag ik nog wel dat het allemaal geen drol kostte (zoals trouwens alles bij mijn vrienden Hennes en Maurits), maar dat maakt natuurlijk nog niet dat ik in een apepakkie wil gaan lopen. Het model kon het hebben, maar die zou er nog goddelijk uitzien in een vuilniszak (en dat geldt echt niet voor iedereen, weet ik sinds ik een keer bij gebrek aan een regenpak een vuilniszak heb omgeknipt tot jas).
Voordat ik al mijn gedachten over zoveel lelijkheid op een reclamebord heb kunnen ordenen, doemt een nog veel groter bord op. Ik zie Frans Bouwer en een meiske met een onbestemde etnische achtergrond. Net als ik dacht dat de kleren van H&M het toppunt van slechte smaak waren, realiseer ik me dat de ruitjesblouse van Frans, in wit, oranje, paars en blauw, alle verbeelding tart. Het arme, rasloze (of multiraciale) meiske staat er zelfs bij in een oversized oranje fleece-jack. En dan wil ik het nog niet eens hebben over haar merkwaardige kapsel of over de bleke - en inmiddels ook weer dikke - kop van Frans. Het geheel is qua kleding al schrikbarend genoeg.
Terwijl X de auto weer onder een rij lantaarnpalen doorstuurt, blijven mijn gedachten bij reclameborden en lelijkheid. Het is een wereld die mij totaal onbekend is. Ik dacht nog dat het in reclame altijd ging om het weergeven van de mooiste kant van het leven en van mensen. Het aanspreken van de potentiele kopers. Kennelijk heb ik het mis. Ik probeer de achterliggende psychologie te doorgronden en kijk inmiddels wat bewuster om me heen, zoekend naar een nieuw reclamebord. En dan ineens, staat daar het bord met de aanplakbiljetten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Geen reclame voor een product of dienst, maar voor een idee. Voor een gevoel, een smaak, een stroming. Ik lees in een flits: "Stem Homme.....Verdomme".
Ik knipper met mijn ogen. Staat het er echt? Het staat er echt!!! En dan weet ik zeker dat ik reclame al lang niet meer begrijp. Om me ineens ook het spotje voor een hoestdrankje herinner waarin een meisje achtereenvolgens de hoest van haar vader nadoet en die van haarzelf speelt. Ik hoor totaal geen verschil en erger me telkens weer aan de suffe moeder die bloedserieus het middeltje aansmeert. Zouden mensen het echt meer gaan kopen nu? Zouden mensen ook op Homme hebben gestemd? Ver*****, waar zijn we mee bezig?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten