zondag 28 februari 2010

Kroegpanter

Ik steek mijn arm door de vrije ruimte en probeer vervolgens de rest van mijn (gelukkig iets kleinere lichaam) tussen de mensenmenigte door te wurmen. Ik vraag me af welke onderdelen mijn onderdelen raken en trek kennelijk een gezicht waaraan valt af te lezen dat ik hier niet zo van houd. Aan het eind van de menselijke tunnel staat me dus ook meteen een grijnzend hoofd op te wachten dat hard zijn best doet mijn (overigens goddelijke) snoetje na te bootsen. Ik zie dat hij daar goed in denkt te slagen en roep van de weeromstuit maar iets gezelligs als: "O jee, morgen ben ik bont en blauw!". Het gezicht lacht om  me en ik schuifel door naar de volgende menselijke draaikolk. Ik ben weer eens in de kroeg. Het is lang geleden.  De kroeg en ik,  geen match made in heaven. Eerder een haat-liefde verhouding. Terwijl ik hier sta met de cola spetters op en in mijn nieuwe laarzen en de nicotine-dampen in mijn neus en ogen (ik las ergens dat er een rookverbod geldt, zie je wel dat je de media niet kunt vertrouwen?!) weet ik weer waarom.

De liefde bestond uit het vooruitzicht van een lekker avondje dansen met mijn lieve vriendinnetje I. Uit het idee dat ik vast weer allemaal leuk, grappige gesprekken zou hebben en uit de verwachting met een dikke ego-boost naar huis te gaan. En toen kwam de realiteit en vervormde de liefde langzaamaan om naar haat. Een beetje zoals bij die ex die je eerst heel erg mist, totdat je hem ziet en je realiseert dat het een dikke eikel is in plaats van die leukerd die hij in je hoofd was geworden. Zo sta ik hier met mijn haren volgepompt met haarlak en mijn ogen volgesmeerd met make-up. Zo sta ik hier in mijn leuke nieuwe kleren, die morgen de badkamer zullen uitdrijven op de rookdampen die ik nu sta te vangen. En vraag ik me af waarom ik al die moeite heb gedaan... Ik ben geen kroegtijger. Hooguit een kroegpanter. En dat is dan ook alleen maar omdat ik een sjaal met panterprintje heb.

Wat is het toch dat de kroeg en ik elkaar niet zo liggen? Vroeger was de reden dat ik in de kroeg altijd meteen weer wist dat ik de minst aantrekkelijke was van mijn prachtige vriendinnetjes en dat ik het vooral van mijn karakter moest hebben. Een karakter waar de meeste mede-kroeggangers totaal geen boodschap aan hadden aangezien het niet zat ingepakt in een lekkere strakke spijkerbroek en een even strak pukkelloos gezichtje. Nu sta ik hier met de gewenste buitenkant, maar matcht mijn binnenkant niet meer zo lekker met de omgeving. Als ik om me heen kijk zie ik jongens van 22 die mij even scannen en voel ik me een ouwe taart. Zouden ze zien dat ik al bijna naar de brugklas ging toen zij uit de buik van hun moeder kwamen? Ik zie meisjes met naveltruitjes in de winter en baal dat ik daar nooit de buik voor heb gehad maar denk meteen: blaasontsteking!!!. Ik zie blozende roze wangetjes en besef me dat ik die alleen nog maar uit een potje kan krijgen. Ik voel me te oud en te serieus.

De kroeg en ik. We maken levensfases door die niet zo lekker op elkaar aansluiten. En dus zitten we niet op dezelfde golflengte. Maar dan knalt "Sax on fire" uit de boxen en wordt de ruimte gevuld met rook. Ik sluit mijn ogen en dans dat het een lieve lust is. Geen uiterlijk, geen innerlijk, gewoon de muziek en ik. En even wil ik hier voor altijd blijven. Om me bij het volgende trance-nummer meteen weer een 'kak-troela' te voelen en te verlangen naar een potje line-dancen met X in de kamer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten