maandag 22 juni 2009

Iran in Nederland

Het is de dag na de verkiezingen. Heel de nacht is het onrustig geweest in de straten van de grote steden van Nederland. Massa's mensen gingen, met de Nederlandse vlag om hun schouders geslagen, de straat op. Rijen met toeterende auto's. Mensen die het vredesteken maken met twee vingers in de lucht. Kleine kinderen die nooit naar bed hoeven. Op het moment dat een revolutie plaatsvindt, dat geschiedenis wordt geschreven, moet je kind er bij zijn. Dan kan het later zeggen: 'die nacht, de nacht dat alles veranderde, ik was erbij!'

Op straat heerst nog steeds een uitgelaten stemming. Iedereen vertrouwt op een goede afloop. Eindelijk een democratisch gekozen, niet onderdrukkend bestuur in Nederland. Een bestuur dat ruimte zal geven voor vooruitgang, deelname aan de wereld, vrijheid van meningsuiting, religie, seksualiteit. Een bestuur waarin wij Nederlanders kunnen doen wat we willen, wanneer we het willen, zonder te vrezen voor vervolging zonder eerlijk proces. Zonder enige vrees.

Dit is de dag dat het gaat gebeuren. Aan het eind van de avond zijn de stemmen geteld. Onze waardevolle stemmen, die gaan zorgen voor verandering. En dan blijkt ineens dat niet de grote verandering heeft gewonnen, maar het bestaande regime. Twijfel alom. Wij hebben toch allemaal gestemd voor vernieuwing? We willen toch allemaal die dictator kwijt? Er moet gesjoemeld zijn met de stemmen. We willen duidelijkheid. 'Waar is mijn stem gebleven? Ik wil mijn stem terug!'

We gaan de straat op, met angst voor lijf en leden. Maar voor een groter goed. En nee, het is niet een Nederland waar je hardop kunt zeggen, laat staan schreeuwen, dat je tegen de machthebbers bent. Het is een Nederland waar je moet vrezen voor je leven als je zegt wat je denkt. Ik heb een bord gemaakt, waarop ik vraag om mijn stem terug te geven. Ik durf te schreeuwen. Ik besef me dat ik niet wil leven in onderdrukking en dat mijn angst niet in de weg mag staan aan mijn idealen. Ik zoek medestanders. Zou ik ze vinden in Nederland? Zijn we zo dapper om in te gaan tegen de militairen die ons terug willen dringen? Alles voor het grotere goed, de toekomst voor onze kinderen.

Ik sta op de Dam in Amsterdam, met mijn bord in de lucht. Ik schreeuw voor vrijheid. Ik blijf staan als een gewapende militair mij dwingt te vertrekken. Ik steek mijn twee vingers in de lucht voor vrijheid. De angst giert door mijn lichaam, mijn hart knalt uit haar voegen. Ik word gefilmd door omstanders. En dan zien ze hoe ik word neergeschoten. Ik sterf. Voor mijn idealen.

De beelden van mijn bloedige dood gaan de hele wereld over. Ik word een symbool voor de protesten in Nederland. Vanuit de hemel kijk ik naar beneden en hoop ik dat mijn daad, mijn dood, ertoe zal leiden dat wereldleiders hun mond open zullen trekken tegen het regime in Den Haag. Dat er iemand opstaat die een eind maakt aan de onderdrukking en onveiligheid in het land waar ik zo trots op ben en waar ik zo graag in vrijheid had willen leven, net zoals mensen in andere delen van de wereld dat kunnen.

Vanuit de lucht zie ik dat bijna iedereen de andere kant op kijkt. Het hemelse gevoel is verdwenen. Het vertrouwen in de mensheid en de menselijkheid ook.

1 opmerking: