woensdag 2 december 2009

Bouwkind

Mijn beeldscherm trilt. De vloer lijkt bij elke dreun van de heistelling een sprongetje te maken. Ik voel het binnenin mij. Een doffe dreun, elke 1,5 seconde.
Collega's mopperen, voelen zich afgeleid. Ik geniet. Door het raam zie ik een enorme bouwput, mannen in oranje pakken die de regen trotseren en graven, heien en slopen. Een prachtig gezicht.
Ik zou willen dat ik daar was. Dat ik in die keet zat en meedacht over al dat moois dat uit de grond gestampt moest worden.

Ik ben een bouwkind. Een kind dat haar hele leven aan tafel niets anders heeft gehoord dan verhalen over de bouw. Over de mannen van de bouw, over hun humor, over hun versleten lichamen. Een kind dat altijd heeft gekeken naar de foto's van alle mooie dingen die gemaakt werden. Een kind dat graag rondliep tussen de materialen, dat genoot van de geur van stof, tegels en opkeek tegen de grote bouwmeneren.

Ik ben ook dat kind dat ooit dacht ook in de bouw te kunnen gaan werken en toen werd aangekeken alsof ze gek was. Dat kind dat te slim zou zijn voor zulk werk. En nu doet dat kind dus zogenaamd slim werk. Schrijft ze letter na letter, woord na woord, zin na zin. Maar echt iets wezenlijks komt er niet uit mijn handen. Ik heb nog nooit bijgedragen aan iets dat je op de foto kon zetten. Ik heb nog nooit met de mannen in de keet gezeten en gelachen om hun heerlijke droge humor. Ik heb nog nooit "trippel, trippel, trippel trap" gezongen van een steiger.

En het geeft allemaal niks. Maar zodra ik uit het raam kijk, kriebelt het soms een klein beetje.
Net genoeg om heel erg te hopen dat de bouw vertraging oploopt en ik nog heel lang naar buiten kan kijken en kan dromen van de bouw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten